vrijdag 22 april 2011

Het PDB-team gaat op stage

Het is elk jaar opnieuw uitkijken naar de paasvakantie. Het weer wordt beter, de kinderen genieten van een welverdiende vakantie en het PDB-team gaat op stage. Een week van mentale ontspanning en fysieke inspanning. Een week waar jong en minder jong samenleeft. Een week die, en dat was dit jaar niet anders, veel te snel voorbij was.

De verblijfplaats ademde sport. Een grote parkeerplaats waarrond een hotel en een heus sportpark aangelegd is. Voetbalvelden, tennisterreinen, een rugbyveld, hockeyvelden, een zwembad, en ga zo maar verder. O ja, een atletiekpiste lag er ook. En diegene die dat ontworpen heeft moet een heel creatieve geest geweest zijn want al die sportvelden werden samengesmolten tot een golfterrein. Je slaat je balletjes vanaf een weggetje die de hockeyvelden met de tennisterreinen verbindt, je balletje suist over een rugbyterrein en komt op de green terecht net buiten dat rugbyveld. Met een beetje geluk heb je je balletje niet in een bunker gedropt want die liggen ook op strategische plaatsen, her en der verspreid.

Voor alle duidelijkheid, we verbleven net over de grens, in Valkenswaard. Of we in ons land zo’n sportinfrastructuur vinden? Natuurlijk. Maar je zal hier iets langer moeten zoeken. Een Bloso-domein zal al aardig in de buurt komen. In mijn jonge jaren ben ik lid geweest van de sportkring van de luchtmacht. Aan sportinfrastructuur ontbrak het daar ook niet. Maar op gemeentelijk niveau zich ik hier een chaos van sportvelden terwijl onze noorderburen alles centraliseren.

Het was dan ook niet te verwonderen dat vele sportploegen hetzelfde hotel als ons uitgekozen hadden. Drie meisjesteams van een school uit Manchester die deelnamen aan een hockeytoernooi, een team van synschroonzwemsters en de dames van het Nederlands nationale rugbyteam. Ja, allemaal sporters van het vrouwelijke geslacht. De enkele mannen met sportieve bedoelingen waren diegene die in ons hotel afgesproken hadden om van daaruit naar het naburige Eindhoven de wedstrijd tussen PSV en Benfica te gaan bijwonen. Passieve sportbeoefening, heet dat dan.

Allesbehalve passief ging het er bij ons aan toe. De eerste trainingsdag was niet van de poes. Stel dat ze je laten kiezen: ofwel loop je een 800 aan eenzelfde tempo, ofwel loop je een 800 waarin de eerste 400 en de laatste 200 snel moeten gelopen worden. Die tussenliggende 200 meter mogen trager gelopen worden. Wat zou jij kiezen? Dat laatste toch? Awel, wij hebben dat laatste vijf keer mogen doen. En neem het van me aan, dat was loodzwaar. Na die 200 meter “relatieve” rust, die benen weer in gang trekken voor een snellere 200 meter, dat is pijnlijk. Die dag hebben we trouwens afgesloten met een duurloopje die twee uur geduurd heeft.

De volgende dagen werd een stevige intervaltraining gecombineerd met rustig duurloopje en/of een zwempartijtje. Tussen de sportieve activiteiten werd op tijd en stond voor ontspanning gezorgd door één of ander spel te spelen. Sommigen waren onvermoeibaar en gingen nog een partijtje voetballen. De iets ouderen onder ons voegden nog een wandeling van ongeveer tien kilometer aan het programma toe.

Die combinatie van jong en minder jong is voor mij een reden om deze sport blijven te beoefenen. Zij motiveren mij, en ik hoop dat ik ze motiveer. Zoals elk jaar is het hoogtepunt van de stage de dag van de test. Al naargelang je specialiteit loop je drie keer een 300, twee keer een 700 of één keer een 1000. Toen ik aan mijn tweede 700 bezig was, ik diende als tempomaker, verwachtte ik op elk moment opgepeuzeld worden door de jeugd. Dat gebeurde niet, ik bleef ze voor. Direct na de aankomst zei Bo, die vlak na mij eindigde: “goed gelopen, Jos”. Dat zijn drie woorden, maar die deden enorm veel deugd.

Ik heb deze week veel jongeren zien open bloeien, jongens en meisjes die blaken van vertrouwen, zich goed in hun vel voelen. Moest ik geld hebben, ik zou dit team sponsoren. De atleten voorzien van een trainingspak, loopuitrusting, alles wat hen bindt om nog beter te presteren. Helaas, ik heb geen centen. Maar eventuele weldoeners die zich geroepen voelen, ik garandeer jullie zichtbaarheid, de namen van jullie producten zullen gezien worden. Als je ziet met hoevelen we dit weekend aan de provinciale kampioenschappen gaan deelnemen. Ik ben er zeker van, we zouden opvallen.