vrijdag 22 mei 2009

Dit is ons land…


Dit spandoek hangt aan de ingang van het provinciaal sport –en recreatiecentrum De Nekker. Het is één van de vele regels waar de bezoekers aan het domein zich moeten houden. Het huishoudelijke reglement is een document van welgeteld 55 bladzijden, waarvan de inhoud door de bezoeker gekend hoort te zijn. Regelneverij omdat er foute dingen in dat domein zijn gebeurd.

Niet dat dit domein me interesseert maar ik moest er woensdag zijn omdat de atletiekpiste waar er gelopen zou worden in dat domein ligt. Veel zin om “het verschuldigde bedrag” te betalen had ik niet, dus vertelde ik aan de portier dat ik voor de meeting kwam. “Ok”, zei hij, “mag ik uw identiteitskaart zien?”. Ik, brave inborst, toonde hem dat maar ik vroeg me af of die man wel de bevoegdheid had om mijn identiteitskaart te vragen. En o wee, als je je identiteitskaart niet mee had. Je geraakte niet binnen. Zelfs niet als je je rijbewijs of andere sis-kaarten kon voorleggen. Je geraakte er niet in. Pech voor enkele mensen die hun zoon of dochter aan de poort moesten laten gaan en in de auto moesten wachten tot hun kind gedaan had met zijn of haar wedstrijd. Discuteren of proberen tot een compromis te komen met de portier had geen zin. Bovendien hadden ze er twee potige veiligheidsagenten neer geplant. En naar men zegt is de lengte van die mannen hun pietje omgekeerd evenredig met de breedte van hun schouders. Niet dat dit een nadeel moet zijn in hun seksuele prestaties. Wie zong ook al weer dat hij een kleintje had maar ver schiet?

Alle gekheid op een stokje, je bent in België verplicht je identiteitskaart op zak te hebben. Maar brave burgers moeten blijkbaar boeten voor de misstappen die enkelingen begaan hebben. “Dit is ons land” blokletteren affiches dezer dagen. Je zou er op de duur aan beginnen twijfelen.

Om 20 uur zit de dagtaak van de portier er op. Ook de veiligheidsagenten vinden het welletjes en keren huiswaarts. Naar men zegt hebben zij thuis niets, maar dan ook niets te zeggen en moeten ze gedwee de bevelen van moeder de vrouw opvolgen. Ik moet niet te hoog van de toren blazen, met drie vrouwen in huis ken ik het gevoel. Maar wat blijkt? De poorten staan plots wagenwijd open, iedereen kan vrij binnen stappen. Niemand die moeilijk doet, iedereen is plots welkom.

Hoe ridicuul toch. Dit is dus ons land. Het land van Margritte, zoals het door een politicus onlangs genoemd werd.

maandag 18 mei 2009

Vraagtekens

Mijn zomerseizoen is al afgelopen nog vóór het begonnen is. Ik kan me beginnen focussen op het crossen. Die liggen zes maanden van ons verwijderd. Tijd genoeg dus. Nadat mijn loopschoenen ruim twee weken in de kast gestaan hebben, trok ik ze dinsdag weer aan. Vanaf de eerste looppassen kwam de twijfel. Voel ik iets of niets? Ik voel niets,da’s positief. Oei, ik voel toch iets. Vrijdag was het net hetzelfde, het lopen gebeurt meer met het hoofd dan met de benen. De schrik om toch pijn te voelen overheerst de euforie van het kunnen lopen.

Zondag, het was al na vijven. Na mijn middagdutje, na te moeten vaststellen dat de renners in de Giro niet veel zin hadden, na de Goedele gelezen te hebben kreeg ik plots een enorme goesting. Ik weet niet of het aan Goedele, de renners of aan mijn dutje lag. Maar ik kreeg enorm veel zin in een loopje. De benen voelden goed aan, ze wilden eens getest worden. Het ging vlot. Ook nu vroeg ik me af hoe lang het zou duren. Ik was meer bezig met het al dan niet iets gewaar worden aan mijn voet. En ja hoor, er kwam protest. Niet dat het me tegenhield, niet dat het echt pijnlijk was, maar er kwamen signalen. Na veertig minuten vond ik het welletjes. Het gezeur van mijn voet hield vrij snel op.

Vandaag laat mijn voet weten niet gelukkig te zijn met mijn uitbarsting van gisteren. De duurloop van morgen zal, tenzij ik niets voel, al fietsend gebeuren. Vraag is of die crossen nog wel iets voor mij zijn.

maandag 11 mei 2009

Let's Dance

Ik was al langer van plan om een fuif te bezoeken waar ook mijn dochter aanwezig zou zijn. Dat zij daar niet naar uitkijkt, kan ik begrijpen. Op een plek waar de gemiddelde leeftijd net onder de twintig is, een veertiger tegen het lijf lopen en dan moeten toegeven aan de vrienden en vriendinnen dat het je pa is, ik kan me voorstellen dat daar een gevoel van gêne mee gepaard gaat. Maar omdat ik de gulle gever die me een vrijkaart gaf niet wou ontgoochelen, moest ik wel aanwezig zijn.

Het gebeurde allemaal in een tent die op een wei in Kapelle-op-den-Bos rechtgezet werd. Waarom mijn dochter me vroeg een sms’je te sturen zodra ik in de tent was, weet ik niet. Moesten de flesjes Smirnoff plots vervangen worden door cola en water? Wie zal het zeggen? Enfin, het was iets na twaalven toen ik aankwam. De tent was goed gevuld, de sfeer zat er goed in. De snelle beats vlogen me rond de oren. Of je de bewegingen die de jongeren aan ’t maken waren dansen kan noemen, ik denk het niet. Veel meer dan wat handjes zwaaien en wat ter plaatse getrappel heb ik niet gezien. Hier en daar zag je wel een deerne die iets te veel naar TMF en andere MTV’s gekeken heeft en de verleidelijke danspasjes van de Madonna’s en de Britney’s van deze wereld imiteerde. Maar of dat dan dansen is? Typisch gegeven van die jongerenfeestjes blijkt te zijn dat ze met één dj niet toekomen. Neen, je moet kunnen uitpakken met een resem platenruiters. Die vissen natuurlijk allemaal in dezelfde vijver waardoor je het zelfde lied meer dan één keer hoort. Pas op, ik klaag niet hoor. Ik heb me laten meedeinen op de beats en met mijn handen in de lucht wat ter plaatse getrappeld. Ik ben wat dat betreft flexibel, ik pas me aan de omgeving aan en laat me met plezier onderdompelen in wat de jeugd van tegenwoordig bezig houdt.

Diezelfde gulle gever was ook zo vriendelijk om een vrijkaart te geven voor de danspartij die de dag daarop in dezelfde tent gegeven werd. Guy De Pré stond er achter de draaitafel om er zijn Préhistorie te vertellen. Nooit had ik gedacht dat ik op een dansgelegenheid The Platters of Alain Barriere zou horen. Via een korte tussenstop in de jaren zestig kwamen we terecht in de jaren zeventig. Met plezier hoorde ik Tavares nog eens. En Cloclo kon natuurlijk ook niet ontbreken. De jaren tachtig bracht ons de disco en de funk, tot zelfs de ska. Een waaier aan muziekstijlen dus. En in tegenstelling tot de dag een dag eerder werd er nu gedanst. Ik vond het wel spijtig dat twee muziekstromingen niet aan bod kwamen. En toevallig beginnen ze elk met het woord “new”. Ik miste de New Beat en de New Wave. Pas op, ik klaag niet hoor. Ik heb me laten meedeinen op de golven van de muziekgeschiedenis. Ik ben wat dat betreft flexibel, ik pas me aan de omgeving aan en laat me met plezier onderdompelen in wat mijn jeugd gebracht heeft.

Samengevat. Ik heb me fameus geamuseerd. Het was een geslaagde tweedaagse. Zeker voor herhaling vatbaar. En als ik een boodschap mag geven aan de jeugd: onderschat die oudjes niet, zij kunnen ook feesten.

dinsdag 5 mei 2009

Nu nog Duvel, binnenkort Whisky

Dit valt te lezen op verschillende nieuwssites (waaronder deredactie.be)

"Blaasveld - In navolging van de succesvolle lancering van de Gouden Carolus Single Malt gaat de nog enige Mechelse artisanale brouwerij Het Anker over tot de bouw van een nieuwe, traditionele whiskystokerij in Blaasveld, bij Willebroek.

België beschikt reeds over een handvol whiskyproducenten, maar Het Anker zal de eerste zijn met de klassieke ”Pot Stills” (ronde koperen ketels die bovenaan uitlopen in een zwanenhals) die zo typerend zijn voor de productie van whisky.
De stokerij zal niet op de brouwerijsite te Mechelen gebouwd worden, maar te Blaasveld (Willebroek), en dit met een belangrijke historisch reden. Het domein aan de Molenberg, een groene driehoek tussen de Mechelsesteenweg en de Klaterstraat, behoort al sinds de 17de eeuw tot de familie Van Breedam, een ‘meuldersgeslacht’ dat op deze locatie een jeneverstokerij had.

De huidige eigenaar Charles Leclef, tevens eigenaar van de Mechelse bierbrouwerij Het Anker én de vijfde Van Breedam-generatie, zal hier de Belgische whisky, de Gouden Carolus Single Malt in onderbrengen. Het domein met zijn mooie groenzone en rijke geschiedenis zal in al zijn glorie herrijzen, inclusief de werkende stokerij, een bezoekerscentrum en museum.

Dankzij het unieke karakter van deze toch wel ambitieuze onderneming, zal Willebroek en Blaasveld op de wereldkaart geprikt worden. Meer zelfs, Blaasveld krijgt er een uniek en nieuw streekproduct bij! De installatie- en renovatiewerken gaan deze week van start gaan. De nieuwe stokerij zal dan op 31 december, middernacht, haar eerste spirit produceren na een eeuw van stilte."

maandag 4 mei 2009

Vogelen

Een bank maakt momenteel reclame voor haar diensten met de slogan: “zo gratis als het gefluit van de vogels”. Ze hebben gelijk. Niets zo zaligmakend als ’s morgens wakker worden en het gekraai van de haan en het gezang van de merel horen. Maar soms kan dit minder prettig ervaren worden.

Al enkele dagen klaagde mijn dochter dat ze wakker werd met het lawaai van vogels rondom haar hoofd. Dat er buiten vogels zijn, tot daar aan toe. Maar bij haar hoofd? Moest ze aan de paddenstoelen of andere geestesverruimende middelen zitten, ik zou dan begrijpen dat ze dingen hoort die een ander niet hoort. Maar ik vertrouw haar ten volle. Ik moest dus op zoek naar de bron van het lawaai.

De geluiden lokaliseerden zich rondom het rolluik. Dan maar de rolluikkast gedemonteerd. Ze zou wel eens kunnen gelijk hebben, mijn dochter. Twijgen en takken, stro, het is niet iets wat je rondom een rolluik verwacht. We zochten een vrijwilliger die het nest zou onderzoeken. Unaniem werd beslist dat het de dochter zou zijn, het is tenslotte haar kamer.

We hoorden plots het geschreeuw van een vogeltje. “Ik zie één jong”, zei ze. “Nog één, maar het beweegt niet meer”. Even later: “Toch wel, het leeft ook nog”. De dochter bevrijdt de jongen uit het nest. “Het zijn er drie”, riep ze. “Oh neen, ik zie er nog één!”. Ik begon me ondertussen in een scène uit “101 Dalmatiërs” te wanen. Daar bleek ook geen einde te komen aan de puppies die gebaard werden. Uiteindelijk hadden we vijf kuikens in een kartonnen doos verzameld.



Wat moeten we daar nu mee? En wat voor vogels zijn het? En wat eet dat? Ik ben absoluut geen expert in de ornithologie. Ik permitteerde me toch om ze onder de merels te catalogeren. Maar de vraag blijft, wat nu? Zelf groot brengen? Niet te doen. Ze dood doen? Er huist geen beul in mij. Rest ze onderbrengen bij mensen die er verstand van hebben. Gelukkig is er internet en vrij snel kwam ik bij een vogelopvangcentrum in Malderen terecht.

“Merels? Neen, spreeuwen zijn het”, zei de man. Hij voederde de jongen en wij trokken huiswaarts. En wat zien wij vlak bij ons huis zitten? De vermoedelijke ouders wiens jongen we ze ontnomen hebben. Zijn we dan toch dierenbeulen?