donderdag 31 juli 2008

I Do, I Do, I Do, I Do, I Do

I Do, I Do, I Do, I Do, I Do

Het huwelijk. Voor mij en mijn madame al zestien jaar geleden. 21 maart. Dat viel dat jaar op een zaterdag. Begin van de lente maar de temperatuur was eerder winters.

De feestelijkheden begonnen al een dag eerder. Onder de Sint-Rombouts toren in de ondertussen in vlammen opgegane taverne Lord Nelson. De feestelijkheden eindigden in het ondertussen al lang opgedoekte restaurant De Zwaan. En wij bestaan nog. Zo zie je maar, onkruid vergaat niet.

Wat ik bijzonder vond aan die dag was dat alles draaide om mij en mijn madame. Wij stonden voor één dag in het middelpunt van de belangstelling. Ik kan me ook nog het moment herinneren dat ik bij het ouderlijk huis van mijn aanstaande aanbelde. Ik dacht dat ik me van huisnummer vergist had. Zo had ik mijn madame nog nooit gezien. Wat een verschijning!

Wij hadden ons een aantal limousines geoorloofd die ons eerst naar het Mechelse stadhuis voerden, dan naar de Heffense Sint-Amanduskerk om uiteindelijk te belanden in het eerder genoemde restaurant. Tja, we hadden een volledig restaurant afgehuurd. En de kok, die zette zijn koksmuts af en begon aan zijn DJ-set. De openingsdans. Nog zo een traditie op een huwelijksfeest. Thuis honderden keren geoefend. Ik zie me ook nog met een Duvel naast me de rekening van die avond betalen.

En oeps, nog net geen negen maanden later was de eerste dochter er.

woensdag 23 juli 2008

Nooit meer 21 juli vieren zoals dit jaar

Ik had veel verwacht van het afgelopen weekend. Het is anders uitgedraaid.

Laat ons beginnen met de geleerden uit Ukkel die voorspeld hadden dat het maandag een droge dag zou worden. Zaterdag en zondag zouden eerder nat worden. Voor iemand die een terras aan het aanleggen is, is dat belangrijke informatie. En als die slimme mensen tegenwoordig zich al wagen aan een voorspelling van tien dagen dan zal het hen wel lukken om drie dagen verder in de toekomst te kijken. Niet dus. Maar door enkele regendruppels laten wij ons niet uit ons lood slaan. Spijtig genoeg werden die druppels buien en moesten we de werkzaamheden onderbreken.

Maandag 21 juli had ik ook aangestipt als de dag waarop ik wou schitteren op de 1000 m in Dilbeek. De training op vrijdag zou al een indicatie geven van de vorm. Twee keer 700 m. De eerste heb ik voorzichtig afgewerkt en eindigde na 2’09”. Tijdens de tweede voelde ik me enorm goed, ik had het gevoel te zweven. 2’05” gaf mijn klok aan. Enorm tevreden was ik daar mee. Ik zag die 1000 in Dilbeek helemaal zitten. Maar…

Zaterdag stond ook nog de eerste editie van de Veldkantjogging op het programma. Voor de gelegenheid had ik spiksplinternieuwe schoenen aangetrokken. En niettegenstaande het net dezelfde waren als mijn vorige paar voelde ik een blaar op mijn linkerhiel groeien. Dat gecombineerd met de training van de dag eerder in mijn benen, de wind die veel te lang tegen me op blies, de paden in het bos die eerder op een labyrint leken, maakten dat het een lijdensweg werd. En als toetje voelde ik op enkele honderden meters van de aankomst een kramp in de hamstrings van mijn rechterdij. Het voelde aan als een lichte verrekking. Ik kon niet anders dan hopen dat 48 uren rust zouden volstaan om er van af te geraken.

Maandagavond. De thermometer vertelde me dat 13° was toen we op weg naar Dilbeek waren. En nog altijd viel er motregen uit de hemel. De blaar bleek een enorme joekel te zijn. Die pijn zou ik wel overleven. Maar wat met die hamstrings? Tijdens de opwarming heb ik ze niet gevoeld. Dat was al een geruststelling. Met de schrik om het lijf deed ik enkele versnellingen. Een stijf gevoel was het gevolg. Voorzichtig deed ik nog enkele versnellingen al was het maar om geen kou te krijgen.

Ik heb de gewoonte om tijdens een wedstrijd op een piste me te lagen begeleiden door mijn chronometer. Die stel ik dan zo in dat die een bieptoon geeft na elke honderd meter. Komt de biep eerder dan de honderd meter dan ben ik te traag, passeer ik de honderd meter vooraleer de biep komt dan ben ik te rap. Mijn chronometer dient dus als haas. Wat me bezielde ik weet het niet, maar ik drukte de chrono al in toen de starter “aan de lijn” riep. Mijn haas was dus al een paar seconden vertrokken toen het startschot afging. Daar ging de controle over mijn tempo. Als klap op de vuurpijl voelde ik na 450m mijn linkerschoen de greep rondom zijn voet te verliezen. Ik keek naar beneden en zag daar inderdaad mijn veters van links naar rechts bewegen. “Als ik niet oplet val ik hier nog op mijn bakkes” . “Hoe is dat nu toch mogelijk”. Van alles speelde door mijn hoofd. Kortom, ik was meer bezig met mijn chronometer en mijn linkerschoen dan met mijn koers. Resultaat van dat alles was een ondermaatse tijd. Eentje om snel te vergeten. En veel kansen om dit debacle te doen vergeten zullen er dit seizoen niet zijn. Positieve noot: de hamstrings heb ik niet gevoeld en die blaar zal binnen enkele dagen wel verdwenen zijn.

woensdag 16 juli 2008

Bye Bye Belgium

"Het overlegmodel op louter federaal niveau heeft zijn limieten bereikt". Met die woorden gaf Yves Leterme er de brui aan. Een volgende stap is gezet in de afbraak van ons land. Niet dat ik er tranen voor zal laten. Er zijn zo van die dingen die je in je jeugd ervaart, die je aan het denken brengen, die je een mening doet vormen.

Gewoond in Schaarbeek, gemeente van een burgemeester die er een apartheidsregime op nahield voor de Nederlandstalige inwoners. Lid geweest van de sportkring van de luchtmacht waar het Frans de voertaal was. Uitgescholden voor “sale Flamand” tijdens een tennispartijtje. De persoon in kwestie (een telg uit een familie waarvan mij is wijs gemaakt dat die banden heeft met het koningshuis) heeft zich onmiddellijk geëxcuseerd toen hij zag dat ik zijn reactie niet kon appreciëren. Hockey gespeeld in Vlaamse steden waar dan plots Frans gesproken werd. In plaats van in Gent te spelen gebeurde dat in “La Gantoise”. De club in Brasschaat heette “Les Dragons”. Verloochenaars van hun Vlaanderen. Zo zag ik dat.

Het mooie van dit alles is dat ik hierdoor de Franse taal aangeleerd heb. Iets waar ons onderwijs niet in lukt. Ik vind dat nochtans een belangrijke troef in onze Belgenland. Of we nu splitsen of niet, altijd zullen we te maken hebben met onze Waalse vrienden. Al verschillende jaren probeer ik mijn dochters naar een taalvakantiekamp te sturen. Zonder succes. Nochtans is dat de enige manier om de taal van Molière onder de knie te krijgen. Al wat je geleerd heb in de praktijk gebruiken en vooral durven te gebruiken. Ik maak vandaag ook nog fouten in het Frans maar ze verstaan mij. Vraag Walen een woord, laat staan een zin in het Nederlands te zeggen. Ze staan met hun mond vol tanden.

Waarom de Walen onze taal niet machtig zijn? Geen idee. Zelfs het Engels lukt hen niet. Nochtans ook een internationale veel gebruikte taal. Sinds kort heb ik een Waalse collega die zich perfect kan uitdrukken in het Nederlands. Als hij het kan, waarom de anderen niet? Voor alle duidelijkheid. Ik apprecieer onze landgenoten. Maar ze mogen niet overdrijven. Respect moet van twee kanten komen.

woensdag 9 juli 2008

It's (not) only Rock 'n' Roll, Baby!

Rock Werchter is voorbij. Vier dagen die voorbij gevlogen zijn. Muziek is de drug. De drug die je doet ontspannen, de drug die je uit de bol doet gaan, de drug die je overeind houdt, de drug die je nodig hebt om vier dagen te overleven.

Rock Werchter. Waar de Engelstaligen met duizenden aanwezig zijn. De Hollanders zijn er ook nog. Dat merk je aan de geel-zwarte nummerplaten op de parkings. Maar je hoort ze niet meer. Ze vallen niet meer op. Voelen ze zich in het nauw gedreven door de Angelsaksen? Mij niet gelaten. Die laatste zijn veel rustiger, veel gezelliger.

Rock Werchter. Waar onze allochtone medeburgers afwezig blijven. De integratie wil maar niet lukken, de cultuurkloof blijkbaar te groot is. Waar onze Franstalige medeburgers in beperkte getale aanwezig zijn. Niet zo verwonderlijk gezien hun wil om te integreren onbestaande is.

Rock Werchter. Waar mijn oudste dochter haar eerste grote rockfestival heeft meegemaakt. Voor de volle vier dagen. Haar vriendinnen begrijpen niet wat een veertigplusser in Werchter komt doen. Mij niet gelaten. Volgend jaar, bij leven en welzijn, vier ik een zilveren jubileum op de wei van Werchter.

woensdag 2 juli 2008

’ t is ’t één en ‘t ander

Het waren drukke dagen. Zo druk dat schrijven er niet in zat.

Vorige week ben ik van de éne naar de andere meeting gehuppeld. Vilvoorde, Ninove en nog eens Vilvoorde. Als supporter vooral, maar toch ook als deelnemer. Als atleet durf ik niet te beweren. Kennen jullie dat reclamefilmpje van een digitale tv-aanbieder waar de lopers in de laatste rechte lijn tegen de rand van het televisietoestel knallen? Wel, zo ongeveer ervaarde ik mijn laatste hectometer. Op 21 juli doen we in Dilbeek nog een poging.

Tussendoor ook nog naar ’t school geweest om met de klastitularissen te praten. Gelukkig vielen de resultaten mee zodat er niet veel gezegd diende te worden.

Dan heb ik nog herder gespeeld van drie meisjes en vier jongens van om en bij de twaalf jaar die het begin van de vakantie wilden vieren in Walibi. Er moest een volwassene mee en dat was ik. Het doet deugd achteraf te horen die jongeren tegen mijn jongste dochter zeggen dat ik een toffe papa ben. Ik heb me ook geamuseerd, genoten van de zon en van de nieuwste cd’s van dEUS, The Kooks en Nine Inch Nails. Een dag later heb ik bewezen dat ik op een bowlingbaan ook mijn plan kan trekken.

En onze trainer is op vakantie. De macht is nu aan de dochter van. En dat voelen we. Niettegenstaande er op het schema stond dat de halve fond lopers drie keer vijf keer 200 m dienden te lopen stond ze er op dat we vier reeksen afwerkten. Tegenpruttelen had geen zin. Dus wij maar braaf geluisterd naar de trainster ad interim.

En morgen begint de vierdaagse van Werchter. Veel muziek, veel jongeren (ik ben er één van) en weinig slaap.