zaterdag 27 december 2008

Daarom zal ik Dirk nooit meer kunnen volgen…

Nog niet zo gek veel jaren geleden waren Dirk en ik concurrenten. Tijdens de crossen wel te verstaan. Menig wedstrijdje werd op het scherp van de snee gestreden. Maar tegenwoordig is er van een strijd geen sprake meer. Van bij de start al moet ik Dirk laten gaan. Ik heb me altijd afgevraagd waarom. Hoe komt het dat er plots zo een groot verschil tussen ons beider kunnen is?

Dirk, sympathieke kerel als hij is, lichtte beetje bij beetje een tipje van zijn sluier op. Eerst bekende hij Perskindol-zalfjes op zijn benen te smeren. Later gaf hij toe, enkele tellen vóór de start van een wedstrijd, een paar pastilles druivensuiker te slikken. Akkoord, ik doe dat niet. Maar ik kan me niet voorstellen dat een vettige substantie en wat glucose zo prestatiebevorderend kunnen zijn. Er moet een andere oorzaak zijn.

Dirk en ik, we hebben dezelfde trainer. We kopen onze schoenen in dezelfde speciaalzaak: Watermolen Sport. Heel veel ervaring, hoogtechnologische snufjes en een uitzonderlijke kennis van het menselijk lichaam zorgen er voor dat je er de geschikte schoenen om je voeten bindt. Dus weer geen reden gevonden waarom Dirk zo veel sneller loopt dan ik.

En toch…

De afbeelding hieronder is eigenlijk een filmpje. Een kort filmpje weliswaar. De atletische benen zijn die van… inderdaad…Dirk. Hij laat analyseren of de schoenen die hij draagt wel geschikt zijn. Wat onmiddellijk opvalt, is de lichte tred. Die man loopt niet, hij zweeft. Maar herkennen jullie ook de man die Dirk gadeslaat? Neen? Kennen jullie Miel Puttemans nog? Zestienvoudig wereldrecordhouder. Meervoudig Europees kampioen. Medaillewinnaar op de Olympische spelen. Tja, als Dirk hem ook nog laat begeleiden door een man met zo een palmares, dan snap ik waarom ik er niet meer aan te pas kom.

Van Blog

maandag 22 december 2008

PDB-Team steunt Music For Life

Heel Vlaanderen, of toch een groot deel ervan, is in de ban van Music For Life. Studio Brussel heeft opnieuw drie presentatoren opgesloten in een glazen huis. Ze teren op sapjes en moeten dat zes dagen volhouden. Hun opofferingen worden gecompenseerd door de warmte en de liefde van hun luisteraars. Maar het is hem vooral om geld doen. Geld dat moet dienen om moeders op de vlucht voor oorlog en geweld, toe te laten een draaglijker leven te leiden.

Ook de PDB-ers hebben het hart op de juiste plaats. Afgelopen weekend ging de collectedoos rond. Vanmorgen zijn drie meisjes richting Gent getrokken om de verzamelde centjes, ongeveer € 150, in de gleuf van het glazen huis te stoppen. Klik op de foto's om een vergroting te zien.







maandag 15 december 2008

Hoevengetrappel op een Booischotse paardenrenbaan

Niettegenstaande de cross in Booischot op de clubkalender stond, waren het vooral PDB’ers die er present tekenden. Bij de mannelijke masters viel de magere VAC-opkomst nog het meeste op. Enkel Sven als niet PDB’er maakte de verplaatsing. Dirk liep er een beetje verloren bij. Al die vreemden. Op wie moest hij zijn koers nu afstemmen? Ik had Sven en Tom die ik in de gaten kon houden. Maar wat moest Dirk doen? Ik wees hem twee mannen aan die ik enkele jaren geleden nog kon volgen. De uit Oost-Brabant afkomstige Hubert en de Kortenbergse Herman.

De omloop zou me moeten liggen. Elke ronde moesten er vijf haarspeldbochten en drie haakse bochten genomen worden die afgewisseld werden met lange rechte stukken. Vooral die bochtenloze stroken zouden in mijn voordeel moeten spelen. Die lagen er dan nog licht bevroren bij, er moest niet geploeterd worden.

De start had iets komisch. Een kleine honderd man wiens spikes op de bevroren aarde van de paardenrenbaan tikten. Allen in galop. In de eerste bocht staat het gebouw waar de weddenschappen afgesloten werden. Op hoeveel zou ik genoteerd staan?

Tot mijn grote verbazing zat ik in het spoor van de eerder genoemde Herman. Zijn tempo beviel me. Maar na de eerste haarspeldbocht vond hij het welletjes en ging hij er van door, om uiteindelijk één minuut vóór mij te eindigen. Hij strandde op twintig seconden van Dirk. En Hubert was twee secondjes sneller dan Dirk. Maar waar was Sven? Pas na het einde van de eerste ronde zag ik dat ik een kleine voorsprong bij elkaar had gelopen. Maar een ronde verder moest ik vaststellen dat hij korter was gekomen. Net zoals vorige week ging het middenstuk me dus niet zo goed af. Maar ook nu kon ik me herpakken en was ik uiteindelijk redelijk tevreden over mijn laatste twee ronden. Maar we zijn er nog lang niet. Ik geraak maar niet in de eerste helft van het pak. Puur afgaande op mijn rangschikking in vergelijking met totaal aantal deelnemers was dit mijn zwakste resultaat van dit seizoen.

Wat gaan we daar aan doen? Ten eerste: enkele kilo’s kwijtraken. Zaterdag had ik mijn singletje over mijn broek laten hangen. Kwestie dat mijn omvang dan niet zo opvalt. Maar daarvan word je natuurlijk geen gram lichter. Ten tweede: trainen. De kerstperiode is traditioneel een veertiendaagse waar het aantal trainingen opgevoerd wordt. Ten derde: meer aandacht schenken aan de opwarming vóór een cross. Ik probeer die opwarming zo lang mogelijk uit te stellen om zoveel mogelijk foto’s te kunnen nemen. Die korte opwarming zou volgens de trainer de reden kunnen zijn waardoor ik in de koers een dipje meemaak.

Afgelopen zaterdag was blijkbaar ook “Dag van de trainer”. Ik wist het zelf veel te laat. Te laat om nog een geschenk te verzinnen. Beter laat dan nooit, zeggen ze. Weet je wat ik ga doen? Aan de start staan van de cross in Grimbergen. Jullie ook?

zaterdag 13 december 2008

Maakt dat mee

Ik maar fantaseren over een loft waarin van alles en nog wat, dat niet mag geweten worden, zich afspeelt. Donderdagochtend zei mijn madame: ”Ge moet voor mij vanavond geen eten voorzien. Ik ga op stap”. Als er nu iets is waar mijn madame een hekel aan heeft, dan is dat zonder enige twijfel moeten uitgaan wanneer er ’s anderdaags gewerkt moet worden. “Ha zo”, reageerde ik. “Wat zijn de plannen?”. “Ik ga me laten verwennen door een paar mannen”, vertelde ze me zonder schroom. “Ik ga de avond rustig beginnen, en beetje bij beetje zal de spanning opgedreven worden om uiteindelijk te exploderen, uit te barsten in een onvergetelijk hoogtepunt. Ik wil dat het crescendo gaat.”

Ik wist niet goed wat te zeggen, ik wist niet hoe ik hier op moest reageren. Veel meer dan “En wie zijn dan wel die mannen die iets hebben dat ik niet heb?”, kreeg ik er niet uit. “Koen en Kris”, zei ze.

maandag 8 december 2008

Maten, makkers, cross

Massa’s slijk had ik verwacht. Niets van dat. Wel koeienvlaaien. Het zou me niet verwonderen als er zaterdag nog koebeesten op die weide gestaan hebben. Ze hebben plaats moeten ruimen voor met linten aan elkaar verbonden paaltjes. Tot vóór gisteren iets wat alleen in Lennik gebeurde maar sinds de baron geen pottenkijkers meer op zijn domein wil, nu ook in Wespelaar. ”Een nieuwe start, met de nodige schoonheidsfoutjes” valt er te lezen op hun website. Inderdaad. Wie een tijdschema publiceert houdt zich daar best aan. Wanneer de cadetten al een kwartier vroeger dan aangekondigd de wei ingeschoten worden dan heb je te maken met masters die het moeten doen met een veel te korte opwarming of, in het slechtste geval, niet eens moeten beginnen aan een opwarming wegens te laat aangekomen.

Ik was er wel op tijd en mijn “concurrenten” ook. De tijd dat ik me met de Danny’s, Dirken en Philippen kon meten lijkt voorbij. Geen nood. Spanning genoeg met de Eddie’s, Svennen en sinds gisteren de Marcen van deze wereld. Met zijn allen stonden we aan de start. Het was alsof ik de enige was die een officieel zag, zwaaiend met zijn startpistool. Ongeveer dertig meter verwijderd van de startlijn stond hij. Toen hij de trekker overhaalde wisten de meesten van mijn collega’s niet wat er aan de hand was. De start dus. Nog zo’n schoonheidsfoutje .

Ik vond mijn start nog zo slecht niet. Ik zat in het spoor van Philippe die zich al onmiddellijk opwond omdat hij niet door kon: te smalle paadjes. Het duurde niet lang of hij was weg. Voor mij zag ik dan Eddie lopen. Hij had al een mooie kloof geslagen. In tegenstelling tot in Kortenberg had ik al snel door dat hij ongrijpbaar zou zijn. Dan toch mijn start gemist? Even later hoorde ik in de achtergrond een heus peloton op mij naderen. Ik vreesde overrompeld te worden. Tot mijn grote verbazing gebeurde dat niet. Ze verkozen in mijn “wiel” te blijven hangen. Maar wie? Gelukkig was er mijn madame. Zij liet mij weten wat ik niet kon zien: “Komaan Jos, komaan Sven”. Sven dus. En zo ging dat verder. “Komaan Jos, komaan Sven”. Af en toe stak iemand me voorbij. Ik trok me er aan op maar kon dat tempo niet volgen. Nog steeds Sven achter mij. Aan het getrappel achter mij hoorde ik dat hij niet alleen was. Ik weigerde om te kijken. Ten eerste omdat je dan laat zien dat je je tegenstand vreest. Ten tweede omdat de hobbelige ondergrond al mijn concentratie vergde. Even had ik zin om mij opzij te zetten en te vertragen: “Jongens, jullie blijven hier achter mij hangen, nu is ’t aan u”. Ik liet mijn plan varen toen iemand riep: “Jos, ze hangen aan de rekker”. Laatste ronde gaat in. De eerste haarspeldbocht uitgekomen plaats ik een versnelling, de volgende bocht terug. Het wordt alsmaar stiller achter mij. Ik begin nu anderen in te lopen. Ik wacht net vóór een bocht om ze te passeren in de hoop dat ze mijn volgers hinderen. Eens de laatste lastige bocht genomen is, tracht ik mijn tempo te verhogen. Ik slaag er nog in een paar medestanders in te halen. Om dan vast te stellen dat de ongrijpbaar gewaande Eddie amper tien seconden eerder aangekomen is.

Samenvatting: tevreden over de eerste en laatste ronde, het middenstuk had beter gekund. Maar… Ik heb er nog een concurrent bij. Mijn buik. Zelfs mijn madame vertelde me achteraf dat ik er "zwaar" uitzag. Vijf kilo boven mijn competitiegewicht. Tja, ik zal een inspanning moeten doen. Maar vandaag heb ik terug gezondigd. Vanmiddag een Italiaan gedaan met mijn klanten en vanavond de restjes opgegeten die mijn madame en de kinderen niet opkregen. En een paar Duvels terwijl ik dit schrijf. En dan de feestdagen die er aan komen. Zo zal ’t niet gaan. Maar ik verheug me al op de volgende confrontatie met mijn kompanen. Concurrenten in de koers, maten buiten de koers.

donderdag 4 december 2008

Gevaarlijk spel: wat er echt gebeurd is.

Wat ik in mijn vorig bericht beschreven heb, bevatte waarheden en onwaarheden.

Mijn madame heeft me inderdaad aangesproken met mijn voornaam en, inderdaad, dat is haar gewoonte niet. Nu, ik ga jullie niet verklappen welke koosnaampjes ze dan wel gebruikt. Dat zou ons te ver leiden. De vraag die ze me wel stelde? “Als ik volgend jaar terug een marathon zou lopen, ga je me dan terug steunen en begeleiden? Zie je dat zitten?”. Ik moest niet lang nadenken en antwoordde: “Ja”.

Ik had zaterdag inderdaad een fijn gesprek met die dame. En ik ben inderdaad even later vertrokken. Zover het ware gedeelte. Wat is er dan wel gebeurd? Ik kreeg een telefoontje van mijn jongste dochter. Ze voelde zich niet lekker. Ik, de goedheid zelve, heb dan mijn spullen gepakt en ben naar huis gereden.

dinsdag 2 december 2008

Gevaarlijk spel

“Zou dat niet plezant zijn? Zo een plaats waar dat ge tijd kunt stelen?” Enkele zinnen uit “Loft”. Dat klinkt inderdaad heel aantrekkelijk. Een dubbelleven leiden. Moet spannend zijn. “Bedriegen is allemaal niets, ’t is dat uitkomen hé. “ Ook een zin uit dezelfde film. Een waarheid als een koe.

Mijn madame was met hare was en plas bezig. Ik stond in de keuken. “Jos”, klinkt het plots. Bijna twintig jaar zijn we samen. Ik ken haar ondertussen lang genoeg om te weten dat, wanneer ze me met mijn voornaam aanspreekt er iets belangrijks zal volgen. “Mag ik u iets vragen?”. Oei. Ik krijg het plots benauwd. Ze heeft niet de gewoonte om eerst om een toelating te vragen. “Dat hemd van u. Dat ruikt naar een parfum die ik niet ken. Hoe komt dat?” Ik moest even slikken alvorens ik haar antwoordde.

Zaterdag. De cross in Vilvoorde. Ik heb daar een gesprek gehad met een dame. Wie doet er niet toe. ’t Was alleszins niet mijn madame. Het was een lang en fijn gesprek. Enkele mensen hadden ons opgemerkt. En wat ze ook opgemerkt hebben is dat wij even later nergens meer te bespeuren waren. Zondagochtend op training werd ik geconfronteerd met de vraag: “wat is er gebeurd?”.

zaterdag 29 november 2008

Curly’s culturele week

Deze week stonden er drie culturele uitstappen in mijn agenda. Ziehier mijn relaas:

Zondag: Roisin Murphy (Vorst-Nationaal). Hierover kan ik heel kort zijn. Ik ben er niet geraakt. De sneeuwval, weet je wel. Ik hoorde het weervrouw Sabine ‘s avonds zeggen: “We hebben u een winterprik beloofd, het is er van gekomen”. De mannen van de strooidiensten zagen het anders:”Er werd inderdaad een wintertoestand verwacht maar zo veel sneeuwval, neen, dat niet”. Mijn advies aan de bevoegde instanties en de verschillende meteorologische centra in ons land: in het vervolg beter onderling communiceren want dat ocharme vier centimeter sneeuw de autosnelwegen omtovert in een schaatsbaan, dat zou in deze moderne tijden van spitstechnologie niet mogen gebeuren. Roisin, ik had ze graag terug gezien. Een podiumbeest met een fantastische stem. Ik heb ze eerder dit jaar mogen aanschouwen in de Ancienne Belgique. Ik stond toen op de vierde rij. Als je wil zien hoe ze er toen bijliep, dan moet je hier eens klikken. In de afbeelding hieronder zie je links Roisin, rechts de dame die me aan Roisin doet denken telkens ik haar zie. Deze week nog, op tv. Mireille meisje.


Woensdag: The Kooks (Lotto Arena). Geen onverwachte obstakels deze keer. Mijn vierde keer The Kooks was de eerste keer in een zaal. Ik heb hier en daar recensies gelezen. Zo las ik er eentje die het had over een op automatische piloot gespeeld concert, routineus afgehandeld, zonder bezieling. Andere commentatoren hadden dan wel een goed optreden gezien. Ik heb gekregen wat ik er van verwacht had: leuke gitaardeuntjes, liedjes waar ik vrolijk van wordt. En het klonk enorm goed , die gasten hadden er zin in. Ook geen gedoe met overdreven visuele effecten. Gewoon muziek maken en het publiek amuseren. Meer moest dat niet zijn. En ook eens een voorprogramma dat meeviel. Mistery Jets. De looks van de jaren tachtig, muziek die klinkt als Franz Ferdinand en een stem die me soms deed denken aan de zanger van The Rapture.

Vrijdag: Daens (Voormalig postsorteercentrum Antwerpen X). Zestien jaar na de film, nu de musical. Wat een acteurs. Gouwe ouwe Jo De Meyere. Als kind heb ik hem als kapelaan Erik Odekerke gezien in “Dagboek van een herdershond”. Vandaag is hij Bisschop Stillemans. De man heeft duidelijk promotie gemaakt. Free Souffriau was er gisteren jammer genoeg niet bij. Niet getreurd. Haar stand-in heeft haar goed vervangen. Beetje sneu voor dat meisje dat ik nergens haar naam kan terugvinden. Prachtig hoe er gebruik gemaakt wordt van het enorme podium waarop bewegende platformen en visuele effecten ons in enkele luttele seconden van bijvoorbeeld een textielatelier naar een kerk brengen. Er waren vele mooie scènes, soms ook heel aangrijpend. De mooiste vond ik toen Priester Daens (Lucas Van Den Eynde), op dat moment verbannen naar een klooster vol dementerende paters, een brief ontvangt van Jan De Meeter (Jelle Cleymans). Een brief waarin Jan Daens smeekt om terug naar Aalst te komen. Vooraan op het podium in zijn klooster staat Daens met de brief in de hand. Achteraan op het podium is het donker, één spot staat gericht op Jan. Je ziet Daens de brief lezen, het is Jan die hem “voorleest”. Waarlijk ontroerend.

Van disco via pop/gitaarrock naar een musical. Moet kunnen.

Bericht aan de lezers

"Ziehier de nieuwe versie van deze website en daarom zullen er terug berichtjes op geplaatst worden. Hoe lang dat zal blijven duren? Hangt af van de inspiratie."

donderdag 27 november 2008

Dienstmededeling

"Hier komt binnenkort een nieuwe website en daarom zal deze versie niet vaak meer aangepast worden, kwestie van geen dubbel werk te doen."

donderdag 20 november 2008

Straffe uitsprake

Ik heb deze week enkele straffe uitspraken gehoord en gelezen. Een overzicht:

“Dees was mijne laatste cross”. In dezelfde stijl: “Crossen, het zegt me niets meer”. Allemaal het gevolg van een half uur afzien op de Kortenbergse grond. Woorden die vallen in het heetst van de strijd, nog overmand door emoties. Woorden die na het laten bezinken niet meer vallen. Laat me hopen.

“Jos, hoe is dat nu mogelijk. U in de sprint nog zo laten kloppen. Luistert, als gij niet graag crost, stopt er dan mee. Van mij moet ge niet crossen, hé”. Deze Gentleman had inderdaad gelijk. Ik weet het zelf maar al te goed. Ik heb me in de laatste rechte lijn laten vloeren door iemand uit het Lierse. Ik weet ook dat hij niet meende wat hij zei. Dat het plagerij was.

“Belgische bloggers niet in orde met de wet”. Zo staat het vandaag in Metro. “Iedere eigenaar van een website waarop kan gereageerd worden of die een teller heeft om zijn bezoekers te traceren, moet zich laten registreren en € 25 betalen aan de privacycommissie”. Dat hoort zo volgens de wet van het “elektronisch verzamelen en verwerken van gegevens”. Dit is wel gemeend, maar hier ga ik (voorlopig) geen rekening mee houden.

“Uwe papa heeft een Facebook!”. Dat heeft mijn oudste dochter moeten aanhoren. Alsof dat weer iets is dat voorbehouden is aan de jongeren. Mag het even, ons amuseren? Ik lees vandaag in de krant dat het al zo ver gekomen is dat er fuiven “niet onder de veertig” georganiseerd worden. Als het zo verder gaat moet er nog een belangenvereniging opgericht worden die de veertigplussers in onze maatschappij verdedigt.

maandag 17 november 2008

Modderlopen

Draaien en keren, bergop en bergaf en dankzij de regen glijden en schuiven. Op sommige stroken verdwenen de enkels in de modder. Een oercross. Dat was wat Kortenberg te bieden had. Vader en dochters aan de start. Moeder langs de kant.

Ons jongste zorgde weeral voor een surprise. Ze verkoos de cross boven de chiro. Ze maakt het zichzelf niet gemakkelijk. Nu ja, ik denk dat als ze naar de chiro geweest zou zijn, ze net zo vuil thuis gekomen zou zijn als na haar wedstrijd. Ze maakt niet veel trammelant rond een cross. Als ’t van haar afhangt wordt er niet opgewarmd: “Ik doe dat wel tijdens de wedstrijd”. Enkele versnellingen doen? “Waarom?”. De omloop wandelend verkennen volstaat. “Allez, wanneer mogen we beginnen?”. Ze begon er aan. En ze eindigde ook. En deze keer niet als laatste. Driewerf hoera. En vooral, ze heeft iets bijgeleerd: ritmisch ademhalen, maakt het lopen makkelijker.

Ons oudste. Haar versnellingen bestonden er uit van de ene uithoek naar de andere uithoek van de omloop te rennen om haar zus aan te moedigen. Wat speelde er in haar hoofd na de uitschuiver in Bonheiden? Blijkbaar wou ze toch ’t één en ’t ander rechtzetten. Je zag het in haar ogen. Gefocust. De verklaring? Na enkele hectische weken het wat rustiger aan doen. Het is een schatje. Hoe ze na de aankomst haar vriendinnetje, die een baaldag had, aan het troosten was.

En tenslotte het opperhoofd. Vrijdag zat de training er snel op. De lies blokkeerde mijn rechterbeen. Plots. Niets dat me waarschuwde. Zaterdag voelde ik dan weer geen pijn meer. Zondagvoormiddag ook niet. Gisteren, de opwarming verliep vlot. Tijdens de versnellingen voelde ik de lies stijf worden. De start dan. Ik had me voorgenomen snel te starten. We werden al gauw een nauw pad ingestuurd dus wou ik oponthoud vermijden. ’t Was snel gedaan met mijn bliksemstart. Die lies was er niet mee akkoord. Ik dacht aan opgeven. Maar wie geeft nu op na honderd meter? Eventjes het tempo laten zakken en ja, de pijn ging weg. Maar om te zeggen dat alles nadien vlotjes liep? Neen, ik zat nooit in een vlot ritme. Eigenlijk nooit comfortabel gelopen. Het was altijd harken en ploeteren. Gelopen aan een gemiddelde snelheid van 14,2 per uur. Ook niet veel redenen om te juichen. Enkele jaren geleden streed ik nog met collega’s die nu tien plaatsen voor mij eindigen. Maar… ik was er bij. Ik deed mee. Schoof toch een beetje op in het klassement. Als nu die lies zich even gedeisd wil houden.

zondag 16 november 2008

Gaat dat zien, gaat dat zien

Wij gaan niet zo vaak naar de bioscoop. Drie, vier keer op een jaar, schat ik. De volgende film die we zullen gaan bekijken zal de nieuwe Harry Potter zijn. Gisteren zijn we Loft gaan zien. Zeer de moeite waard. Van het begin tot het einde is het spannend. Verrassende wendingen. Muisstil was het in de zaal.

Ze spelen er ook de nieuwe met Angelina Jolie. En kijk, ze is van fan me.


donderdag 13 november 2008

81, 82, 83, 84

Ik heb het in eerdere berichten al over gehad dat de jeugd mijn betrokkenheid bij hun fuiven eerder beperkt wil zien tot er hen naar toe brengen en hen komen halen. Zelf een danske placeren zien ze me liever niet doen. Althans niet in hun aanwezigheid. Ok dan. Bericht ontvangen. Ik zal dan maar andere oorden opzoeken waar ik me wel op de dansvloer mag vertonen.

Afgelopen maandag was het zover. In Lebbeke alwaar Zebedeüs ten dans speelde. Hij doet dat altijd op een feestdag of op een brugdag vóór een feestdag. Niet alleen de wapenstilstand werd gevierd. Ook zijn dertig jaar als dj was een goede reden om een feestje te houden. Een “new wave” feestje.

Siouxsie and the Banshees, The Human League, Gary Numan, Killing Joke, Sisters Of Mercy, ja zelfs Arbeid Adelt en zo vele anderen die me terug onderdompelden in de jaren tachtig. Nog enkele namen? Red Zebra, The Neon Judgement (één van die mannen was gast dj), The Cure, The Smiths, Simple Minds en Anne Clark.

Dat alles werd afgewisseld met wat StuBru luisteraars onder de categorie “De Afrekening” zouden plaatsen. The Offspring, Therapy?, Neil Young, U2,… Ik hoor het de enkele jeugdige lezers die ik heb al zeggen:”Zie de wel, allemaal muziek van ouwe zakken, voor ouwe zakken”. Ho maar. En wat dachten jullie van Bloc Party, Kaiser Chiefs, The Editors?

Het was half vijf toen ik mijn bed zag. Mijn nachtrust heeft er onder geleden maar het was zeker de moeite waard. Met dank aan schoonzus en schoonbroer die me er uiteindelijk toch toe kunnen verleiden hebben om een nachtje Zebedeüs mee te maken.

PS: Wanneer je klikt op de naam van een groep zal je een video/geluidsfragment er van zien en horen.

dinsdag 11 november 2008

De jeugd van toen

Hieronder een video waarin Bart Peeters tegelijkertijd Bono Vox (U2) en Jim Kerr (Simple Minds) interviewt op een wei ergens in Vlaams-Brabant in 1983. Twee van mijn idolen. Meteen is ook duidelijk waarom vijfentwintig jaar later U2 populairder is dan Simple Minds (Bono kan het beter uitleggen).

zondag 9 november 2008

Beste trainer,

Wanneer jij dit leest hebben jij en je eega net een week vakantie achter de rug. Een welverdiende vakantie. Wie vijf keer per week een training leidt, zijn atleten in het hele land volgt om ze met raad en daad bij te staan wanneer ze wedstrijden lopen, mag er een week tussenuit knijpen. Dubbel en dik verdiend, die vakantie.

Ondertussen moest er wel getraind worden. Je had mij en je dochter als secondanten aangesteld. Ik de jongens, zij de meisjes. Kwestie van toch iemand te hebben die alles in goede banen zal leiden. Het trainingsschema was al ruim op voorhand door iedereen gekend. Dat helpt natuurlijk. En je atleten zijn heel gedisciplineerd. Ze hadden kunnen profiteren van je afwezigheid en hen zelf een weekje vakantie kunnen gunnen. Niet hoor. Er was veel volk. En ze hadden er allemaal ongelofelijk veel zin in.

Zelf op zondagochtend, een niet evident moment voor de jeugd van tegenwoordig, waren er verrassend veel jongeren aanwezig. Alhoewel de meisjes een speciale pluim krijgen. Zij waren in een overgrote meerderheid present. Als cadeautje kregen ze zelfs “afslag”. Het was wel even schrikken toen plots je beide dochters in het niets verdwenen. Ik kan me inbeelden waarom. Ze wilden dat jullie een net, proper huis zouden aantreffen na jullie terugkeer. Ze zullen volop aan het poetsen gegaan zijn.

Denk nu niet dat we je niet gemist hebben. We verwachten je op de volgende training. En met zijn allen kijken we uit naar die ene training, de billattraining. Breng je Véronique mee?

dinsdag 4 november 2008

Bijna winter

Wanneer je een met reservekleren volgestouwde sportzak naar één of ander bos of sportterrein sjouwt dan weet je dat de winter voor de deur staat. Gelukkig waren de weergoden de zielen beter gezind dan de heiligen zodat de eerste cross van het nieuwe seizoen toch nog in aangename omstandigheden kon gelopen worden.

Onze trainer was terecht fier op zijn drie vrouwen. Alle drie aan de start van eenzelfde koers. Daar ben ik nog niet aan toe. Maar ik had ook iets te vieren. Voor het eerst in de loopgeschiedenis van ons gezin verschenen we alle vier aan de start in eenzelfde clubuitrusting. En mijn vrouwen hebben, elk op hun manier, mijn bewondering afgedwongen.

Om te beginnen mijn jongste dochter. Eerstejaars cadet. Nooit had ik gedacht dat ze een wedstrijd zou lopen in die categorie. En toch. “Ik doe zondag mee”, zei ze, “ik zal wel laatste zijn. En iedereen zal naar me kijken met van die ogen: wat komt die hier doen. Maar ik doe mee”. En ja, ze werd laatste, allerlaatste. Hoed af.

Mijn oudste dochter dan. Zij is de laatste weken door omstandigheden niet veel aan trainen toegekomen. Maar de sfeer van het PDB-team maakt veel goed dus startte ze toch maar. Als tweedejaars scholier ondertussen. Mens, ik word oud. Zij was achteraf zichtbaar ontgoocheld. Alles behalve tevreden over haar prestatie. En wanneer langs de zijlijn dingen geroepen wordt in de trant van:”Allez, wanneer gaat ge er eindelijk eens aan beginnen”. Tja, daar wordt een mens niet vrolijk van. Ik apprecieer haar wel vanwege haar zelfkritiek.

En dan mijn madame. Haar mislukt marathonavontuur laat toch meer sporen na dan aanvankelijk gedacht. Ze is voorzichtig gestart. Maar toch begon ze zich te realiseren dat de uithouding die de marathontraining haar opgeleverd heeft moest renderen. Dat ze zou afzien maar dat ze nu langer kan afzien. En zo geschiedde.

O ja. Ik was daar ook. Met één week training in de benen. Ik kan me niet meer herinneren wanneer ik nog een duurloop van één uur gedaan heb. En toch heb ik mensen gelukkig gemaakt. Voor het eerst wisten ze mij te kloppen. Ik gun het hen van harte. Maar toch zal ik proberen om het hen volgende keer moeilijker te maken. We zien wel. Afspraak Binnen twee weken in Kortenberg? Of volgende week al in Mechelen?

zaterdag 1 november 2008

Peter Live

Begin deze maand werd “Peter Live” op tv kijkend Vlaanderen losgelaten. Althans dat deel van Vlaanderen dat naar één kijkt en een streepje muziek kan appreciëren. Zegt mijn madame:”Awel, dat wil ik nu eens in ’t echt meemaken”. Dat leek me een haalbare opdracht. Ik heb al andere heksentoeren moeten uithalen.

En inderdaad, via de website van één kon je je inschrijven om een uitzending bij te wonen. Enkele dagen later ontving ik een mail dat we op 31 oktober verwacht werden. En nog later werd dat in een brief bevestigd. Opdracht geslaagd. Hoewel het nog even spannend werd toen ik een mail kreeg waarin gevraagd werd om verkleed naar de opnamestudio te komen. Halloween, weet je wel. Mijn madame had nog ergens een mini-heksenhoedje op de kop kunnen tikken en zag er in haar zwarte gewaad redelijk angstaanjagend uit.

Wij dus naar Lint waar we om 19 uur verwacht werden. Een fabrieksterrein met vele hangars waarin vroeger vermoedelijk machines stonden die allerlei dingen fabriceerden maar nu omgetoverd werden in opnamestudio’s. Iedereen moest zich aanmelden en werd tegelijkertijd “gesorteerd”. Sommigen kregen een grijs armbandje, anderen een geel en wij… wij kregen niets. “We zijn niet hip genoeg, te oud, te lelijk om in beeld te mogen komen”, zei ik tegen mijn madame. “We zullen ergens achteraan moeten staan”. Maar toen we de studio binnenmochten bleek dat mee te vallen. De camera wist ons op sommige momenten te vinden (klik op de foto voor een vergroting):




maandag 27 oktober 2008

Soms vraagt een mens zich af…

Mensen van mijn leeftijd beginnen zich vragen te stellen. Ze beseffen dat hun leven halfweg is. Tijd om te evalueren dus. De vraag die gesteld wordt is: wat ik doe, doe ik dat goed? En dan ga je anderen nemen als maatstaf, als vergelijkingspunt. Als je niet goed oplet verzeil je nog in een midlifecrisis.

Zo vraag ik me af waarom mijn twee blogs en mijn website maar een fractie van het aantal bezoekers lokken die andere websites halen. En dat terwijl ik iedere week iets nieuws probeer te publiceren. Neen, websites die al meer dan een maand niets te vertellen hebben blijven hoge aantallen bezoekers lokken. De wereld zit raar in elkaar. En de wereld zal zich niet aan mij aanpassen. ’t Zal eerder omgekeerd zijn. Misschien moet ik eens op tv komen om iets aan mijn populariteit te doen. Komende vrijdag lijkt me een ideaal moment.

woensdag 22 oktober 2008

En svensk tjej i Blaasveld

Ze is terug naar huis. Naar het verre Zweden. Na een week bij ons gelogeerd te hebben. Ze heet Charlott , maar vrienden mogen haar Lotta noemen. Haar familienaam kan volgens mij niet Zweedser zijn: Johansson. En komend voorjaar worden de rollen omgekeerd. Ons oudste dochter mag dan bij haar, haar jongere broer en zus en haar ouders in Almunge-Uppsala verblijven. Ze woont er aan de rand van een meer. Een heel andere omgeving. Voor haar is Vlaanderen één grote stad. Overal staan er hier huizen. Terwijl waar zij woont er enkele bossen moeten doorkruist worden om tot het volgende dorp, de volgende gemeente te geraken.

Ze doet aan ballet en aan vloerbal. “floorball” in het Engels, “innebandy” in het Zweeds. Het is een indoor sport, ontstaan in Zweden. Het is te vergelijken met ijshockey maar niet op ijs en dus ook niet op schaatsen, zelf geen rolschaatsen maar gewoon sportschoeisel. Geen puck maar een plastieken bal vol gaten die in beweging gebracht wordt door een kunststoffen stick waarin ook openingen zitten. Haar vader is een oriëntatieloper. Vader en dochter nemen binnenkort deel aan een duo-oriëntatieloop. Vorig jaar liepen ze een top-tien plaats op een totaal van een paar honderd deelnemers. Niet slecht hé.

De Vlaamse jongeren hadden voor hun Zweedse leeftijdsgenoten uitstappen gepland naar Antwerpen, Brussel en Gent. ’s Avonds werd er verbroederd tijdens feestjes, bowling –en filmavonden. En zo komen we te weten dat je wanneer je in Zweden een lief hebt, iedereen meteen ook weet dat je al met elkaar naar bed bent geweest. Het één kan niet zonder het ander. Seks op jonge leeftijd komt er blijkbaar geregeld voor. Maar alcohol drinken is minder evident. Je moet er 18 zijn eer je aan een glaasje mag nippen. Dus wikten en wogen de Zweedse meisjes de Vlaamse jongens. Maar veel “boyfriend material” zat er volgens hen niet bij. De Vlaamse jongens daarentegen konden hun ogen, en sommigen ook hun handen, moeilijk onder controle houden. Afgelopen zondag was foto-dag. Wij moeten in een heel apart huis wonen want elke hoekje ervan heeft ze gefotografeerd.

En dat mijn dochter meer bedreven is in de taal van Shakespeare dan die van Molière is me deze week ook duidelijk geworden. De kennis kan niet van dat uurtje per week op ’t school komen. Zeg nu nog eens dat tv kijken niet leerzaam kan zijn. Eigenlijk zou ik mijn dochters de komende maanden naar de Franstalige zenders moeten laten kijken.

Enfin, Lotta is naar huis. Haar vliegtuig zou op het moment dat ik dit schrijf moeten opstijgen. Zij beleefde bij ons een leuke tijd. Ik vond het aangenaam een vreemde in huis te hebben. Iedereen tevreden. Als er nog contact zal zijn, dan zal het via een fantastisch medium zijn dat “internet” heet.

maandag 13 oktober 2008

Nooit te oud om te leren

Vorig jaar, rond deze tijd, zei mijn madame dat ze zich aan een marathon wou wagen. Moedig van haar. Toen ze 4 uur 30 vooropstelde als doel, ik zal het niet ontkennen, had ik toch mijn bedenkingen. Op de vooravond van haar marathon schatte ik haar kansen hoog in. De voorbereiding was goed verlopen, de lange duurlopen had ze goed verteerd.

4 uur 30. Dat is 6 min 23 per kilometer. “Laat het ons afronden op 6 min 20”, zei ze. Geen probleem. Ik bereken haar tussentijden na 5, 10, 15, 20, halve marathon, 25, 30, 35, 40 km. Ik laat haar die tussentijden in haar handpalm schrijven. Om zeker het afgesproken tempo te houden vraag ik haar om elke kilometer op de rode knop van haar hartslagmeter te drukken. “Je ziet dan hoeveel je over de laatst gelopen kilometer gedaan hebt”. Daarbovenop schrijf ik haar in bij de tempomakers die haar naar de gevraagde 4 uur 30 zouden leiden. En als dat nog niet zou volstaan: ze zou grote stukken begeleid worden door trainster Annick. Ikzelf zou haar de laatste 20 km vergezellen. In theorie kan het niet fout gaan. Het waren haar eigen woorden.

Een eerste fout werd al gemaakt nog voor ze vertrok. In Eindhoven krijgt iedereen die lid is van een atletiekclub een plaats in het startvak van de “atleten”. De “recreanten” moeten achteraan aansluiten. Gevolg: ze liet zich meezuigen door de lopers rondom haar. Op zich geen probleem omdat ze haar kilometertijden in de gaten zou houden en die zullen haar wel verklappen of ze te snel gaat. Mijn madame, ’t is een koppige. Zal ik eens haar tussentijden geven? Hier zijn ze: Na 2 km kwam ze door aan 11 min 35 sec. Haar volgende kilometertijden waren achtereenvolgens:
5'44, 5'50, 5'45", 5'40", 5'44", 5'53, 6'02", 5'57", 6'03", 6'01", 5'58", 6'01". Zoals jullie kunnen vaststellen: alles behalve de gevraagde 6’20”. Ook de raad van trainster Annick werd in de wind geslagen. Het liep toch zo vlot, waarom vaart minderen?

Aan kilometer 20 lag ze al acht minuten voor op het voorziene schema. Toen ik mij bij haar aansloot was het kalf al eigenlijk verdronken. Even later begon de aftakeling. De maag begon te protesteren. Wat mij verbaasde. Al haar duurlopen dronk ze dezelfde sportdrank die ze gisteren toegestopt kreeg. Wij hebben ook getraind op het eten van energierepen tijdens het lopen. Nooit vormde dat een probleem. Tot gisteren.

“Ik had zo snel niet mogen starten”, jammerde ze. “Daar kunnen we nu niets meer aan veranderen. Focus u op het lopen”, reageerde ik. De maag bleef vervelend doen en ook de benen begonnen het welletjes te vinden. Aan kilometer 30 snelden de ballonnetjes van 4 uur 30 ons voorbij. Het lopen werd alsmaar meer en langer vervangen door stappen. Toch kreeg ze een opflakkering. Gedurende een lange tijd bleef ze lopen. Kwam het door de fanfare die op vraag van de dochters haar aanmoedigde? Maar even voorbij kilometer 36 ging het licht finaal uit. Ze begon tegen mij aan te leunen. Voor mij het sein dat ik haar aan het verstand moest brengen dat dit geen zin meer had. “Neen, ik stap verder”, klonk het. Op enkele meters van het 37 km bord probeerde ik het nog eens. Ze gooide uiteindelijk de handdoek in de ring. Vier uur en vijftien minuten was ze onderweg. Een mentale opdonder van jewelste. Kwaad op zichzelf omdat ze het zelf verknoeid heeft, schuldgevoelens ten opzichte van diegenen die haar gesteund hebben en die ze nu in de steek liet. Een emotioneel wrak. “Ik ben nog niet eens capabel om tranen te wenen”, zei ze. “Zelf dat lukt me niet eens”. Mijn troostende woorden probeerden de pijn te verzachten. En dan ging het lichaam er ook nog finaal onderdoor. Ze had geen zin om nog één stap te zetten. Gelukkig bleken we maar enkele honderden meters van de aankomst verwijderd te zijn. Via een tussenstop bij een kraampje waar ze gratis soep en een stoel aangeboden kreeg, bereikten we de aankomst. Helaas niet op de manier waar we op gehoopt hadden.

De les die hier uit getrokken kan worden is duidelijk. De marathon wordt pas gelopen in de tweede wedstrijdhelft. Niets nieuws en door Dirk en Bert nog maar eens bewezen. Proficiat mannen.

En ik ben er nog altijd van overtuigd dat mijn madame een marathon aankan. Eigenlijk ligt een marathon in het bereik van iedereen. Als je maar de wetten van de marathon respecteert.

O ja, de champagne staat nog altijd onaangeroerd in onze koelkast. ’ t Zal voor een andere gelegenheid zijn.

vrijdag 10 oktober 2008

M-dag minus 2

Overmorgen gaan de Dirken, Berten en Yvonnes van deze wereld weten wat hun inspanningen opgeleverd hebben. Dan zal blijken of de maandenlange voorbereiding volstaan heeft om 42 kilometer en 195 meter op een menswaardige manier uit te lopen.

De voorbije twee weken kwam het er op aan het lichaam te laten rusten. De conditie te onderhouden. Deze week werden de voedselreserves opgebouwd. Kilo’s pasta, pannenkoeken, energierepen, gedroogde rozijnen en abrikozen, koekjes met rode vruchten. Mijn madame heeft het allemaal binnengespeeld. En wat te denken van een alcohol –en seksloze week. Elk detail telt.

De weersverwachtingen zien er goed uit. Misschien een tikkeltje te warm. Maar dat liever dan de wind en regen die de Brusselse marathonlopers afgelopen zondag hebben moeten trotseren.

Ik wens iedere deelnemer een fantastische marathon toe. Moge het hen allemaal goed gaan. Ik heb in ieder geval de champagne al besteld.

woensdag 8 oktober 2008

Ongelofelijk

Ik heb me ingeschreven op tal van nieuwsbrieven die concertorganisatoren en artiesten verspreiden. Gewoon om er zeker van te zijn dat ik geen aankondiging van één of ander concert zou missen. Op 28 mei ontving ik een mail van Coldplay. Niet van die gasten zelf natuurlijk maar van het marketingcircus die hen ondersteunt. Coldplay zal toeren in Europa en Antwerpen vereren met een bezoek aan het Sportpaleis op 4 oktober. Later die dag hetzelfde bericht maar van de organisator die wist te vertellen dat de ticketverkoop twee dagen later om acht uur zou beginnen.

Coldplay. Ik zag hen voor het eerst in Werchter. En om eerlijk te zijn, ik was gedegouteerd over de houding van zanger Chris Martin. Het was zijn eerste keer op Rock Werchter en hij kon het niet verkroppen dat na hem REM nog moest spelen. Hij had liever zelf het festival afgesloten. Hij noemde REM “The second best band in the World”. Gevolg: hun volgende passage op Rock Werchter heb ik aan mij laten voorbij gaan. Maar omdat ze toch goede muziek bleven maken was ik er in 2005 er toch bij toen ze naar ’t Sportpaleis kwamen.

Ik vraag mijn oudste dochter of ze zin heeft mee te gaan. “Bwaa, kwee nog nie, ‘k zal nog zien”. Schattig toch. De zorgeloosheid van de jeugd. De “alles komt wel in orde”-mentaliteit. Alsof de aarde op hen zal wachten om te draaien. Ik probeer haar toch duidelijk te maken dat die gasten van Coldplay geen ticket voor haar opzij gaan leggen tot zij beslist heeft of ze al dan niet naar hen zal komen kijken.

Vrijdag 30 mei ben ik speciaal vroeger naar ’t werk getrokken. Het zal er om spannen. Een veelvoud van 15000 mensen zal trachten een ticket te versieren. Acht uur. De jacht is geopend. Via het internet is er geen doorkomen aan. Een overbelast netwerk veroorzaakt een lichte paniek. Na een kwartier vruchteloos proberen probeer ik het op een andere manier. Bestellen via Sms. “Bericht verzonden” verschijnt op het schermpje. En enkele seconden later verschijnt er “Coldplay, The Viva La Vida Tour – 4 Tickets – 219.1 euro – Reservatienummer 11790790”. Zo makkelijk gaat dat dus. Eén simpel Sms’je volstaat. Later hoor ik dat na 45 minuten alle tickets de deur uit zijn. Ik besef dat ik geluk gehad heb en vele diehard fans er niet bij zullen zijn.

Afgelopen zaterdag was het dus zo ver. Het was heel aangenaam. Enorm veel sfeer, goede muziek en een groep die er zin in had. Veel nummers van de nieuwe CD maar de meeste van de aanwezigen bleken “Viva La Vida” in huis te hebben. Echte fans dus. En die fans hebben tegenwoordig een gsm en/of fototoestel waarmee een heleboel klank- en beeldmateriaal verzameld kan worden. Dankzij het internet kunnen diegenen die er bij waren nog even nagenieten van het concert. Diegenen die er niet bij waren ook.

De rode draad tijdens het concert was het woord “ongelofelijk”. Hieronder zie en hoor je hoe Chris Martin ons benijdt omdat wij het mooiste woord ter wereld hebben.


En in de video hieronder bedankt hij het publiek voor de samenzang met het woord “ongelofelijk”.



De pijl geeft aan waar wij ongeveer stonden. Lekker dichtbij.


Nog enkele sfeerbeelden:





vrijdag 3 oktober 2008

The color of money

Er werd de afgelopen dagen nogal met geld gegoocheld. En geen kleine bedragen. Miljarden euro’s aan overheidssteun, miljoenen euro’s aan ontslagpremies. Ik voelde me, als klein boerke uit Blaasveld, nietig in dit verhaal. Nochtans gaat geld, en vooral het hebben ervan, en liefst zo veel mogelijk, ons allemaal aan.

Wat dat betreft was ik de laatste maanden niet goed bezig. Vooreerst bedacht de Brusselse Hoofdstedelijke Politie mij met een boete van maar liefst 130 €. Ik had ze zien staan maar was er heilig van overtuigd dat ik 70 mocht. Het waren er maar 50. Twee keer twee brede rijstroken. Geen kat rijdt daar 50. Dat terwijl enkele honderden meters verder, op Vilvoords grondgebied weliswaar, 70 mag gereden worden in een bocht waar je een rallypiloot moet zijn om aan die snelheid die draai te kunnen nemen zonder dat er brokken van komen.

Niet veel later kreeg ik een aangetekend schrijven in mijn bus. Mijn bank trakteerde me op een verhoging van de rentevoet op één van mijn hypothecaire leningen.

Kortom, ik moest het geweer van schouder veranderen. Aktie ondernemen. En of ik dat gedaan heb. Maar weer tegen alle logica in. Terwijl de meesten hun spaarcentjes uit Fortis weghaalden bracht ik het weinige dat ik heb naar Fortis. De toekomst zal uitwijzen of ik er beter van zal worden.

Andere manieren om aan geld te geraken is het te verdienen. En wat hoor ik gisteren? Spermadonor worden brengt geld in ’t laatje. 75 € per “bijdrage”. Niet slecht hé. Jammer genoeg staat er een leeftijdslimiet op. Lang zal ik van die inkomsten niet kunnen genieten.

Je kunt ook besparen. En iemand uit mijn nabije omgeving heeft me op een idee gebracht. Laatst was mijn jongste dochter jarig. Ze vond het de tofste verjaardag ooit. Deze week vond ze een briefje in de bus van de postbode. Niet aangetekend deze keer. De facteur liet weten dat er een brief voor haar was maar dat ze die niet kon krijgen wegens te weinig gefrankeerd. Geen probleem echter. Als ze die brief wou, moest ze naar het postkantoor gaan en het tekort aan zegels betalen. 0.54 cent en de verjaardagskaart was de hare. De les die ik daar uit trek: ik frankeer nu steeds te weinig en vooral, ik vermeld me niet als afzender. Of nog beter, ik vermeld mij als geadresseerde, diegene die ik een brief wil sturen wordt de afzender. Resultaat, diegene die ik een brief wil sturen krijgt mijn brief toegestuurd met de melding dat de brief te weinig gefrankeerd is en niet kan afgeleverd worden.

Alle beetjes helpen, nietwaar?

zaterdag 27 september 2008

Treintje komt zo

Ik ben een regelmatige gebruiker van de trein geworden. Dat komt omdat mijn professionele bezigheden zich nu vooral in het Brusselse situeren. De auto zou mij, in theorie, in een half uur naar mijn werkplek kunnen brengen. De praktijk heeft me geleerd dat het gemiddeld meer dan dubbel zo lang duurt. Vandaar de trein. Van thuis tot Brussel-Zuid duurt een uur. Dus zo gek veel tijd win ik er niet mee maar de verplaatsing is veel aangenamer, minder haastig. En een parkeerplek moet ik ook niet zoeken.

Ik zie en hoor nu enorm veel mensen. Echt ontmoeten doe ik ze niet. Ik praat niet met hen, ik sla ze gade. Als jonge kerel kreeg ik geregeld onder mijn voeten omdat ik de mensen altijd aangaapte. Ook nu berispt mijn madame me regelmatig omdat ik anderen in de gaten hou. Het is sterker dan mezelf. Ik zie graag hoe mijn medemens zich gedraagt. Soms leer ik hier van, soms niet.

Wanneer ik om half acht ’s ochtends een man een blikje Jupiler zie open doen, stel ik me de vraag: heeft die man een drankprobleem of heeft hij net zijn nachtshift achter de rug en drinkt hij een welverdiende pint voor het slapen gaan. Wanneer ik een man en een vrouw elkaar een hartstochtelijke kus zie geven nadat ze van de trein gestapt zijn stel ik me de vraag of er thuis een vrouw en een man hun eega aan het opwachten zijn. Wanneer ik de hoertjes van Brussel-Noord aan hun raam zie zitten vraag ik me af of ik hier medelijden moet mee hebben.

Ik hoor ook het één en het ander. En wat me opvalt is hoeveel mensen er moeten samenwerken met iemand die ze niet kunnen luchten. Mannen en vrouwen die niet akkoord gaan met wat ze opgedragen worden en er niet durven in tegen te gaan. Op de trein vinden ze dan troost bij collega’s die er net hetzelfde over denken. En ook het onderwijzend personeel heb ik hun harten horen luchten. Een dame vertelde hardop, zodat het hele compartiment het kon horen, dat ze haar klas even moest verlaten. Op weg terug naar haar klas hoorde ze een kabaal van jewelste. Toen ze haar klas binnenkwam was de chaos compleet: de leerlingen hadden er niets beter op gevonden dan het hele lokaal onder de confetti te bedelven.

Jullie constateren het met mij: ik blijf kijken, waarnemen, onthouden en opschrijven.

woensdag 17 september 2008

The Voice of Blaasveld

Sinds enkele weken breng ik mijn zaterdagvoormiddagen door op mijn oude fiets. Gelukkig moet ik geen hoge snelheden halen. Mijn tweewieler kan mijn tempo nog net aan. Een ietsje sneller rijden en ik riskeer dat mijn vehikel in honderden stukken uit elkaar valt.

De vaart waarmee ik mij voort beweeg wordt mij opgedrongen. Ik moet braafjes mijn madame volgen. Flexibel als ik ben heb ik daar totaal geen probleem mee. Mijn madame is in dat stadium van haar voorbereiding van de marathon gekomen dat ze twee à drie uren moet lopen. Mijn stalen gevaarte en ik houden haar gezelschap. Wij houden haar op de hoogte van het aantal afgewerkte kilometers, de snelheid. Op tijd en stond bevoorraden wij haar en zo nodig zorgen wij voor de mentale ondersteuning.

Afgelopen zaterdag moesten er tweeëntwintig kilometers afgewerkt worden. We waren een kwartiertje onderweg en ik zag dat het niet zo vlotte met mijn madame. Haar tred was alles behalve dat van een in draf lopende merrie. Het had meer weg van een noest werkend Brabants trekpaard. “Het gaan niet”, zei ze. “Ik krijg mijn ademhaling niet onder controle”. Nu was het moment gekomen om mijn kwaliteiten van mental coach aan te spreken. “Hou vol. Straks zal je zien dat je in een ritme geraakt waarvan je zult denken: aan dat tempo kan ik uren blijven lopen.”

Inderdaad, had ik even geluk gehad. Mijn voorspelling kwam uit. Spoedig klonk een ritmisch geluid in het Blaasveldse Broek. Het was alsof er een metronoom in de buurt was. Op de ene tik kwam eerst de linkervoet op de grond, op de andere tik de rechtervoet. Ik hoor u lezen: “met beide voeten tegelijkertijd de grond raken is nogal lachwekkend”. Ik kan u, aandachtige lezer van mijn proza, alleen maar gelijk geven.

Het geluid van de constante cadans inspireerde me. Ik begon eerst te neuriën, dan te zingen. Op het ritme van de grond rakende schoenen weerklonk eerst “Zeg ken jij de mosselman”. Toen ik dat beu was vond ik het tijd worden om het te hebben over “Twee broodjes smerende beren”. Toen dat mij de strot uitkwam begon ik Louis Neefs te eren: “Opzij, opzij, opzij. De poppenstoet gaat hier voorbij…”.

Op die manier waren de tweeëntwintig kilometer zó voorbij en hebben mijn madame en ik een prettige zaterdagvoormiddag beleefd. Komende zaterdag volgt een zware brok: tweeëndertig kilometers staan ons te wachten. Ik hoop dat ik goed bij stem ben.

donderdag 11 september 2008

Over vrouwen

Wel, hier zit ik dan. Voor een onbeschreven blad. Zo eentje waar de Walen de onderhandelingen willen mee beginnen. Over wat zal ik schrijven? Geen idee eigenlijk. Inspiratie is op.

Ik zou het kunnen hebben over mijn dochters. Hoe ze me op sommige momenten enorm op de zenuwen kunnen werken. Maar om de vrede ten huize te bewaren zal ik hier niet verder over uitweiden.

Kim dan. Ons Kim. Haar afscheid aan de topsport mocht er zijn. Haar laatste race kan dan wel georkestreerd zijn. Maar dat gun ik haar. Net als de ereronde in open wagen, de serenade van de gebroeders Wauters. Kim heeft ons in de koersen waar het echt om gaat zo veel keren doen juichen, zo veel keren ons uit de zetel doen springen, zo veel keer een traan doen wegpinken. Nu was het haar beurt om de tranen te laten rollen. Hoewel, ik moet toegeven dat het water ook in mijn ogen stond en op blogs van andere atletiekliefhebbers lees ik dat ik niet de enige was. Nu weten we ondertussen ook hoe relatief een afscheid is. Nog maar net heeft Lance Armstrong zijn terugkeer aangekondigd of Michael Boogerd wil hetzelfde doen. Op weg naar de Memorial heb ik Kim nog op StuBru gehoord. Dat ze blij was dat ze er niet zo afgetraind meer moet bij lopen. Dat ze vanaf nu wat molliger mag worden en daar niet om zal treuren. Ik heb hier een individu in mijn beurt die vindt dat ze te dik is. Stop. Ik zou niets vertellen waarmee ik de huiselijke rust zou kunnen verstoren.

Terwijl we toch over vrouwen bezig zijn: Goedele. Ik heb in onze keuken een eigenaardige ontdekking gedaan. Twee boeken liggen er naast elkaar. “Ons kookboek”, dat verwacht je in een keuken. Maar daarnaast ligt “Ons seksboek”. Een boek geschreven door Goedele. Wat dat in de keuken ligt te doen, ik zou het niet weten. Kwestie van de gerechten ietwat pikant te maken? En wie heeft net een nieuw tijdschrift uit. Juist, Goedele. In haar kutblad staat een verhaal geschreven door Saskia De Coster. Ik ga dat nu lezen, mijn literaire niveau ietwat op een hoger peil proberen te brengen. Na afgelopen vakantie een boek van Brusselmans en ééntje van Hemmerechts verwerkt te hebben moeten enkele bladzijden De Coster lukken. Op stage in Egmond was een volledig boek van De Coster nog net iets te hoog gegrepen voor mij.

donderdag 4 september 2008

Ce n’est pas cher

Ik haat de maand januari. Ik zit dan meestal gebogen over reisbrochures, consulteer via het internet de beschikbaarheid van hotels, lees de beoordelingen van mensen die de hotels bezocht hebben. We wilden dit jaar opnieuw vliegen, gaan daar waar de zon zeker schijnt, zonder dat we daar twee dagen in de auto moeten voor doorbrengen. Verschillende uren heb ik gespendeerd aan het zoeken naar een bestemming die enigszins bij prijs is en toch een aangename vakantie garandeert. Het kwam me de strot uit. Ofwel was het te duur, ofwel stond het hotel me niet aan. Er was altijd iets op aan te merken. Tot het me te veel werd en uiteindelijk de knoop doorhakte. Sousse. Tunesië. Afrika. Een risico. Maar wie niet waagt niet wint.

Nog maar net hadden we geboekt of er lag al een brief van het reisbureau in onze bus. Het hotel voert werken uit. Een nieuwe vleugel wordt gebouwd. Maar de werken worden afgeschermd. De overlast zou minimaal zijn. Een telefoontje met het reisbureau leerde me dat ik mijn reis niet kan annuleren. Werken in of aan een hotel telt niet als geldige reden. Toch maar een mail gestuurd dat ik nota van dit alles neem en er op zal terugkomen wanneer zou blijken dat onze vakantie er onder geleden zou hebben.

Een paar dagen voor onze afreis lees ik op het internet nog enkele verslagen van mensen die in het hotel gelogeerd hebben. Blijkt het daar plots een invasie van Russen te zijn. Boeren van Russen als ik de verhalen mag geloven. En het personeel zou ook al niet van de vriendelijkste soort zijn. Allez op. Dat belooft.

De ochtend van ons vertrek blijkt ons reisbureau ons vergeten te zijn. De bedoeling was dat zij zouden zorgen voor het vervoer naar Zaventem. Enkele telefoontjes later werden we dan toch opgepikt. Als allerlaatste checkten we in met als gevolg dat we niet in elkaars buurt op het vliegtuig zaten. Een vliegtuig dat dan op de koop toe een uur later dan voorzien opstijgt. Plezant is anders.

Maar eens voet gezet op Tunesische bodem bleek het tij te keren. Van dan af is alles goed gegaan.

Die Russen. Ze waren er inderdaad. Er waren ook Italianen, Fransen, Engelsen, Nederlanders en ook enkele Polen. Maar de meerderheid waren Russen. Maar het waren beleefde Russen. Brave Russen. In het restaurant zat een gezinnetje naast ons. Russisch en met een dochtertje van een jaar of twee, drie. Lieve mensen, een wel opgevoede dochter. Geen kwaad woord kan ik er over vertellen Natuurlijk staan de Russen niet weigerachtig tegenover een alcoholisch drankje. Eén iemand viel wel op. Die ging om zes uur dertig ’s ochtends in het restaurant proberen of er bier uit de tapkraan kwam. Helaas voor hem niet. En ik heb hem een ober zien vragen om een limonadeglas vol te gieten met wodka. Hij kreeg dat ook. Maar dronken heb ik hem niet gezien. Niemand trouwens. Wat wel opviel waren de vrouwen. ’s Avonds vooral. Opgemaakt, verleidelijk gekleed, nog nooit heb ik zo’n hoge naaldhakken gezien. Tik, tak, tik, tak weerklonk het over de marmeren vloeren.

Het hotel. Er waren inderdaad werken. Goed afgeschermd. Geen hinder ondervonden. Ik heb er lekker gegeten. Security aan de ingangspoorten en personeel die het privé strand in de gaten hield. Waarom weet ik niet, maar misschien een manier om iets aan de werkloosheid te doen. En ’s nachts was het muisstil. De bedden waren goed. Geen reden tot klagen.

Het personeel. Daar kwam het op aan een band te smeden. Vooral met de barmannen. Veel hoefde je daar niet voor te doen. Ze aanspreken in het Frans (de tweede taal in Tunesië) volstond. Je waardering voor hun werk laten blijken ook. En het rendeerde. Toen mijn madame en ik de bar binnenkwamen duurde het niet lang eer onze drankjes klaar stonden. En op een avond kwamen we net voor middernacht in het hotel aan. Verlangend naar een biertje. Maar om middernacht sloot de bar. Een Russische dame voor ons bestelde twee biertjes. Bier kon niet meer zei de barman. Ik, ik kreeg wel mijn biertjes.

De Tunesiërs. Zij zien natuurlijk dat ze te maken hebben met toeristen. En om de haverklap klampen je ze aan. Ben je net het hotel buiten en er wordt gevraagd of je een taxi nodig hebt. Kom je langs een café of restaurant word je gevraagd of je iets wil drinken of eten. Op het strand worden sigaretten, fruit, souvenirs, halskettingen aangeboden. Je kunt je daar druk om maken, maar ik niet. Op de duur wordt het een spelletje. Die verkopers willen ook direct weten vanwaar je afkomstig bent. Omdat ik ze aanspreek in het Frans gokken ze op “Français”. Neen zeg ik dan, “Belge”. En wanneer ik dan preciseer: “Belge Flamand” krijg je soms verrassende reacties. Zoals ”friet me mayonnaise” of zelfs “Belge Flamand: capitaliste.” Dus wisten ze dat er geld kon verdiend worden. Maar allen hadden ze de boodschap: “ce n’est pas cher. Je vais vous faire un bon prix”. Ook onze dochters hebben geregeld de aandacht getrokken van de Tunesische mannelijke tieners.

Zakkenrollers. Daar waren we voor gewaarschuwd. Vooral in de smalle steegjes in de centra moesten we opletten. Geen probleem. Ik liep met mijn handen in mijn zakken. Mijn zakken waarin mijn portefeuille en mijn gsm zaten. Ik zou onmiddellijk merken wanneer er iets zou verdwijnen. Op de zondagmarkt in Sousse, amper toeristen te bespeuren, zei mijn madame dat mijn broek vuil was. En net op dat zelfde moment biedt een man aan mijn broek proper te maken. Hij had al een zakdoek in zijn hand klaar. En hij maar wrijven en mijn broek door elkaar schudden. Maar hij ving bot. Er viel bij mij niets te rapen.

Herinneren jullie dat vorig jaar, tijdens onze vakantie in Italië, mijn vrouwen de aanwezigheid van een kleine Italiaanse ober wisten te appreciëren? Dit jaar was het weer van dat. Een jonge Tunesische ober viel bij hen in de smaak. Hier hangt ook een verhaal aan vast. Bij het binnenkomen in het restaurant stond een jongeman die foto’s van je trok. ’s Anderdaags kon je die dan bij hem aankopen. Hij had van ons een familiefoto gemaakt maar ik had geweigerd de foto aan te kopen. De volgende dagen bleef die man me vriendelijk begroeten en hadden we soms zelf een kort gesprek. Tijdens één van onze laatste avonden stelde ik mijn vrouwen voor, om hen te laten fotograferen samen met hun ober. Ze vonden het geen goed idee, er weerklonk zelf hevig protest. Tot ik op een avond de jonge fotograaf vroeg de foto te maken. Wat waren ze toen in hun nopjes. Wil je de foto zien? Klik dan hier.

En op die manier heeft ieder van ons zich geamuseerd en genoten van het goede (wel wat iets te warme) weer. Waar we volgend jaar naar toe trekken? Geen idee. Dat zullen we in januari wel zien.

woensdag 27 augustus 2008

Diffelen - Sibculo- Diffelen

De vakantie zit er op. Twee buitenlandse uitstappen. Eerst naar Tunesië maar daarover misschien later meer. Dan naar Nederland. Een vierdaagse. Uitvalsbasis was het plaatsje Diffelen. De pijlen stonden gericht op het naburige Sibculo. De 11de Aqua Klimcross. Daar zouden we zo veel mogelijke podiumplaatsen veroveren en als het even kan enkele parcoursrecords doen sneuvelen.

Initiatiefnemers Dirk & Lieve hebben er een feest van gemaakt. In die mate zelfs dat we maandag vermoeid en met kleine oogjes terug huiswaarts keerden. Maar laat ons beginnen met vrijdag.

Hilarisch was ons bezoek aan de supermarkt. Vier grote karren vol eten. Ik heb verschillende Hollanders een raar gezicht zien trekken. Zestien broden uit de rekken halen is inderdaad niet alledaags. Er was zelf iemand die zich zorgen maakte en ons vroeg of er in België voedselschaarste was. Eten in overvloed maar geen drank gekocht? Toch wel, maar die hadden we zelf uit België geïmporteerd. Kwestie van toch een goede pint te kunnen drinken. En wijn was er ook à volonté. Gratis aangeboden dan nog. En die smaakte heel goed bij de kaastafel. Ik sloot de avond/nacht af al kaartend. Kleurenwiezen.

Zaterdag. Wedstrijddag. Met zijn allen naar Sibcolu. Zowel de uittocht als het wakker worden gebeurde in fazen. Toen de eersten vertokken moesten de laatsten nog opstaan. Diffelen is amper acht kilometer van Sibculo verwijderd. Er werd gekozen voor verschillende vervoersmiddelen. Al fietsend, al lopend en met de auto. Dat de dame en de heren die in oktober een marathon willen lopen de benen gebruikten is heel normaal. Zij moeten nu vooral veel kilometers doen. Dat enkele jeugdigen dat ook deden is lovenswaardig. En dat ze door een omleiding drie kilometer extra moesten afwerken namen ze er met de glimlach bij.

De wedstrijden zelf dan. Inderdaad vele podiumplaatsen. Bijna een parcoursrecord op de 3 km en een zo goed als niet meer te kloppen parcoursrecord op de 6 km. Getekend, de broers Heemeryck. En dan hebben we het nog niet over PDB gehad. De meester tacticus. “Daan, als eerste het water in gaan”, riep hij. Daan liep op dat moment achter mij. Dertig meter zand en dan restte er ons nog een strook door het water. Daan kwam op mijn hoogte. Zij aan zij sprintten we naar het water toe. Maar Daan was me te snel af. Hij dus als eerste het water in. Inhalen was onmogelijk. PDB had me goed liggen. De trip naar Diffelen gebeurde ook weer al fietsend, lopend en autorijdend. Ik sloot de avond/nacht af al kaartend. Kleurenwiezen.

Zondag. Verkleeddag. Man wordt vrouw en omgekeerd. Ik moet toegeven dat ik jaloers ben op de verschillende mogelijkheden die vrouwen hebben om zich aan te kleden. Een man moet het doen met een beperkt aanbod. De kans om een rokje en een topje te dragen kon ik niet ongemerkt voorbij laten gaan. En te zien aan de outfit van de meeste andere mannen was ik niet alleen. De verkleedpartij was een groot succes. Ook de vrouwen zagen er plots heel mannelijk uit. Ik stond met mijn mond vol tanden en dat kon niet van iedereen gezegd worden (alleen insiders weten waarover ik het heb). ’s Avonds, de mensen die maandag moesten werken waren ondertussen naar huis toe, werd er nog gevolleybald, gevoetbald en potteke stamp gespeeld. Over dat laatste spel moet ik jullie de uitleg verschuldigd blijven want het werd door de jeugd gespeeld en het was toen al donker. Ik sloot de avond/nacht af al kaartend. Kleurenwiezen. En dan hebben we het nog niet over PDB gehad. De meester kaarter. Waren het de talrijke Duvels, was het de vermoeidheid? ik weet het niet. PDB was er wel in geslaagd om vijf keer op rij de kaarten te delen. Ik had het niet opgemerkt. De zesde keer delen ging niet meer. PDB kreeg de slappe lach. PDB had me goed liggen. De klok wees 3 uur aan toen we gingen slapen.

Maandag. Traditioneel de dag waarop alles proper moet gemaakt worden. Inpakken, afwassen, tafels ruimen, vloeren vegen,…. Het hoort er allemaal bij. Maar dat doen we met veel plezier. Ik hoop dat we het volgend jaar weer mogen meemaken.

donderdag 31 juli 2008

I Do, I Do, I Do, I Do, I Do

I Do, I Do, I Do, I Do, I Do

Het huwelijk. Voor mij en mijn madame al zestien jaar geleden. 21 maart. Dat viel dat jaar op een zaterdag. Begin van de lente maar de temperatuur was eerder winters.

De feestelijkheden begonnen al een dag eerder. Onder de Sint-Rombouts toren in de ondertussen in vlammen opgegane taverne Lord Nelson. De feestelijkheden eindigden in het ondertussen al lang opgedoekte restaurant De Zwaan. En wij bestaan nog. Zo zie je maar, onkruid vergaat niet.

Wat ik bijzonder vond aan die dag was dat alles draaide om mij en mijn madame. Wij stonden voor één dag in het middelpunt van de belangstelling. Ik kan me ook nog het moment herinneren dat ik bij het ouderlijk huis van mijn aanstaande aanbelde. Ik dacht dat ik me van huisnummer vergist had. Zo had ik mijn madame nog nooit gezien. Wat een verschijning!

Wij hadden ons een aantal limousines geoorloofd die ons eerst naar het Mechelse stadhuis voerden, dan naar de Heffense Sint-Amanduskerk om uiteindelijk te belanden in het eerder genoemde restaurant. Tja, we hadden een volledig restaurant afgehuurd. En de kok, die zette zijn koksmuts af en begon aan zijn DJ-set. De openingsdans. Nog zo een traditie op een huwelijksfeest. Thuis honderden keren geoefend. Ik zie me ook nog met een Duvel naast me de rekening van die avond betalen.

En oeps, nog net geen negen maanden later was de eerste dochter er.

woensdag 23 juli 2008

Nooit meer 21 juli vieren zoals dit jaar

Ik had veel verwacht van het afgelopen weekend. Het is anders uitgedraaid.

Laat ons beginnen met de geleerden uit Ukkel die voorspeld hadden dat het maandag een droge dag zou worden. Zaterdag en zondag zouden eerder nat worden. Voor iemand die een terras aan het aanleggen is, is dat belangrijke informatie. En als die slimme mensen tegenwoordig zich al wagen aan een voorspelling van tien dagen dan zal het hen wel lukken om drie dagen verder in de toekomst te kijken. Niet dus. Maar door enkele regendruppels laten wij ons niet uit ons lood slaan. Spijtig genoeg werden die druppels buien en moesten we de werkzaamheden onderbreken.

Maandag 21 juli had ik ook aangestipt als de dag waarop ik wou schitteren op de 1000 m in Dilbeek. De training op vrijdag zou al een indicatie geven van de vorm. Twee keer 700 m. De eerste heb ik voorzichtig afgewerkt en eindigde na 2’09”. Tijdens de tweede voelde ik me enorm goed, ik had het gevoel te zweven. 2’05” gaf mijn klok aan. Enorm tevreden was ik daar mee. Ik zag die 1000 in Dilbeek helemaal zitten. Maar…

Zaterdag stond ook nog de eerste editie van de Veldkantjogging op het programma. Voor de gelegenheid had ik spiksplinternieuwe schoenen aangetrokken. En niettegenstaande het net dezelfde waren als mijn vorige paar voelde ik een blaar op mijn linkerhiel groeien. Dat gecombineerd met de training van de dag eerder in mijn benen, de wind die veel te lang tegen me op blies, de paden in het bos die eerder op een labyrint leken, maakten dat het een lijdensweg werd. En als toetje voelde ik op enkele honderden meters van de aankomst een kramp in de hamstrings van mijn rechterdij. Het voelde aan als een lichte verrekking. Ik kon niet anders dan hopen dat 48 uren rust zouden volstaan om er van af te geraken.

Maandagavond. De thermometer vertelde me dat 13° was toen we op weg naar Dilbeek waren. En nog altijd viel er motregen uit de hemel. De blaar bleek een enorme joekel te zijn. Die pijn zou ik wel overleven. Maar wat met die hamstrings? Tijdens de opwarming heb ik ze niet gevoeld. Dat was al een geruststelling. Met de schrik om het lijf deed ik enkele versnellingen. Een stijf gevoel was het gevolg. Voorzichtig deed ik nog enkele versnellingen al was het maar om geen kou te krijgen.

Ik heb de gewoonte om tijdens een wedstrijd op een piste me te lagen begeleiden door mijn chronometer. Die stel ik dan zo in dat die een bieptoon geeft na elke honderd meter. Komt de biep eerder dan de honderd meter dan ben ik te traag, passeer ik de honderd meter vooraleer de biep komt dan ben ik te rap. Mijn chronometer dient dus als haas. Wat me bezielde ik weet het niet, maar ik drukte de chrono al in toen de starter “aan de lijn” riep. Mijn haas was dus al een paar seconden vertrokken toen het startschot afging. Daar ging de controle over mijn tempo. Als klap op de vuurpijl voelde ik na 450m mijn linkerschoen de greep rondom zijn voet te verliezen. Ik keek naar beneden en zag daar inderdaad mijn veters van links naar rechts bewegen. “Als ik niet oplet val ik hier nog op mijn bakkes” . “Hoe is dat nu toch mogelijk”. Van alles speelde door mijn hoofd. Kortom, ik was meer bezig met mijn chronometer en mijn linkerschoen dan met mijn koers. Resultaat van dat alles was een ondermaatse tijd. Eentje om snel te vergeten. En veel kansen om dit debacle te doen vergeten zullen er dit seizoen niet zijn. Positieve noot: de hamstrings heb ik niet gevoeld en die blaar zal binnen enkele dagen wel verdwenen zijn.

woensdag 16 juli 2008

Bye Bye Belgium

"Het overlegmodel op louter federaal niveau heeft zijn limieten bereikt". Met die woorden gaf Yves Leterme er de brui aan. Een volgende stap is gezet in de afbraak van ons land. Niet dat ik er tranen voor zal laten. Er zijn zo van die dingen die je in je jeugd ervaart, die je aan het denken brengen, die je een mening doet vormen.

Gewoond in Schaarbeek, gemeente van een burgemeester die er een apartheidsregime op nahield voor de Nederlandstalige inwoners. Lid geweest van de sportkring van de luchtmacht waar het Frans de voertaal was. Uitgescholden voor “sale Flamand” tijdens een tennispartijtje. De persoon in kwestie (een telg uit een familie waarvan mij is wijs gemaakt dat die banden heeft met het koningshuis) heeft zich onmiddellijk geëxcuseerd toen hij zag dat ik zijn reactie niet kon appreciëren. Hockey gespeeld in Vlaamse steden waar dan plots Frans gesproken werd. In plaats van in Gent te spelen gebeurde dat in “La Gantoise”. De club in Brasschaat heette “Les Dragons”. Verloochenaars van hun Vlaanderen. Zo zag ik dat.

Het mooie van dit alles is dat ik hierdoor de Franse taal aangeleerd heb. Iets waar ons onderwijs niet in lukt. Ik vind dat nochtans een belangrijke troef in onze Belgenland. Of we nu splitsen of niet, altijd zullen we te maken hebben met onze Waalse vrienden. Al verschillende jaren probeer ik mijn dochters naar een taalvakantiekamp te sturen. Zonder succes. Nochtans is dat de enige manier om de taal van Molière onder de knie te krijgen. Al wat je geleerd heb in de praktijk gebruiken en vooral durven te gebruiken. Ik maak vandaag ook nog fouten in het Frans maar ze verstaan mij. Vraag Walen een woord, laat staan een zin in het Nederlands te zeggen. Ze staan met hun mond vol tanden.

Waarom de Walen onze taal niet machtig zijn? Geen idee. Zelfs het Engels lukt hen niet. Nochtans ook een internationale veel gebruikte taal. Sinds kort heb ik een Waalse collega die zich perfect kan uitdrukken in het Nederlands. Als hij het kan, waarom de anderen niet? Voor alle duidelijkheid. Ik apprecieer onze landgenoten. Maar ze mogen niet overdrijven. Respect moet van twee kanten komen.

woensdag 9 juli 2008

It's (not) only Rock 'n' Roll, Baby!

Rock Werchter is voorbij. Vier dagen die voorbij gevlogen zijn. Muziek is de drug. De drug die je doet ontspannen, de drug die je uit de bol doet gaan, de drug die je overeind houdt, de drug die je nodig hebt om vier dagen te overleven.

Rock Werchter. Waar de Engelstaligen met duizenden aanwezig zijn. De Hollanders zijn er ook nog. Dat merk je aan de geel-zwarte nummerplaten op de parkings. Maar je hoort ze niet meer. Ze vallen niet meer op. Voelen ze zich in het nauw gedreven door de Angelsaksen? Mij niet gelaten. Die laatste zijn veel rustiger, veel gezelliger.

Rock Werchter. Waar onze allochtone medeburgers afwezig blijven. De integratie wil maar niet lukken, de cultuurkloof blijkbaar te groot is. Waar onze Franstalige medeburgers in beperkte getale aanwezig zijn. Niet zo verwonderlijk gezien hun wil om te integreren onbestaande is.

Rock Werchter. Waar mijn oudste dochter haar eerste grote rockfestival heeft meegemaakt. Voor de volle vier dagen. Haar vriendinnen begrijpen niet wat een veertigplusser in Werchter komt doen. Mij niet gelaten. Volgend jaar, bij leven en welzijn, vier ik een zilveren jubileum op de wei van Werchter.

woensdag 2 juli 2008

’ t is ’t één en ‘t ander

Het waren drukke dagen. Zo druk dat schrijven er niet in zat.

Vorige week ben ik van de éne naar de andere meeting gehuppeld. Vilvoorde, Ninove en nog eens Vilvoorde. Als supporter vooral, maar toch ook als deelnemer. Als atleet durf ik niet te beweren. Kennen jullie dat reclamefilmpje van een digitale tv-aanbieder waar de lopers in de laatste rechte lijn tegen de rand van het televisietoestel knallen? Wel, zo ongeveer ervaarde ik mijn laatste hectometer. Op 21 juli doen we in Dilbeek nog een poging.

Tussendoor ook nog naar ’t school geweest om met de klastitularissen te praten. Gelukkig vielen de resultaten mee zodat er niet veel gezegd diende te worden.

Dan heb ik nog herder gespeeld van drie meisjes en vier jongens van om en bij de twaalf jaar die het begin van de vakantie wilden vieren in Walibi. Er moest een volwassene mee en dat was ik. Het doet deugd achteraf te horen die jongeren tegen mijn jongste dochter zeggen dat ik een toffe papa ben. Ik heb me ook geamuseerd, genoten van de zon en van de nieuwste cd’s van dEUS, The Kooks en Nine Inch Nails. Een dag later heb ik bewezen dat ik op een bowlingbaan ook mijn plan kan trekken.

En onze trainer is op vakantie. De macht is nu aan de dochter van. En dat voelen we. Niettegenstaande er op het schema stond dat de halve fond lopers drie keer vijf keer 200 m dienden te lopen stond ze er op dat we vier reeksen afwerkten. Tegenpruttelen had geen zin. Dus wij maar braaf geluisterd naar de trainster ad interim.

En morgen begint de vierdaagse van Werchter. Veel muziek, veel jongeren (ik ben er één van) en weinig slaap.

zaterdag 21 juni 2008

Hard labeur

Er werd hard gewerkt. Zonder twijfel.

De schoolgaande jeugd heeft de examens afgewerkt. Niettegenstaande het vandaag amper 21 juni is, is voor hen de vakantie al begonnen. Volgende week zal blijken wat de geleverde inspanningen opgeleverd hebben.

Vandaag werd er gezwoegd in het residentiële Keerbergen. Mijn lieve schoonzus is al van zes uur deze ochtend in de weer om van Fata Morgana een succes te maken. Terwijl ik dit schrijf weten de Keerbergenaars hoeveel sterren ze waard zijn.

Maar ook ten huize JoJoLaYv werden de handen uit de mouwen gestoken. De cadeaus die vader onlangs gekregen heeft moesten dringend uitgeprobeerd worden. Om half acht werd 3,5 ton gestabiliseerd zand geleverd. Aan de slag dus. Buurman Kurt, die in tegenstelling tot mezelf wel een handige Harry is, moest toegeven dat we dat goed gedaan hebben. Goed begonnen is half gewonnen. Volgende week doen we voort.

zaterdag 14 juni 2008

J’aime, j’aime la vie

Tja. Topsporters. En wij maar denken dat zij leven gelijk een pater. We mogen ze natuurlijk niet allemaal over dezelfde kam scheren. Er zal hier en daar ook wel een pater zijn die een scheve schaats rijdt. En wie ben ik om hun doen en laten te veroordelen. Maar sta me toe het moeilijk te hebben met een sportman die een paar dagen voor een wedstrijd in het holst van de nacht tegen een boom knalt en geëerd wordt als een volksheld. Wat als hij enkele toevallige passanten mee had gesleurd?

Dan voel ik veel meer mee met een collega die deze week afscheid heeft moeten nemen van zijn echtgenote. Veel te vroeg gestorven na enkele jaren gestreden te hebben tegen iets waar je niet van kan winnen. Ongeveer mijn leeftijd. Met een zoon zo oud als mijn oudste dochter.

Op de afscheidsplechtigheid was ik niet aanwezig. Ik heb het dus van horen zeggen maar het moet indrukwekkend geweest zijn. Het was een niet-religieus gebeuren. Mijn collega achter het spreekgestoelte, voor de volle zaal vertellend over zijn vrouw. Sterk. Ik weet niet of ik het zou aankunnen. Mijn collega kennende, het is een perfectionist, moet hij de plechtigheid onnoemelijk veel keren gerepeteerd hebben.

Ik begin dan te filosoferen over mijn afscheid. Veel trammelant moet er niet rond gemaakt worden. Wie mij wil groeten mag dat doen. Veel gepraat moet er over mij niet worden. Ik ben per slot van rekening zelf iemand van weinig woorden. En er mag muziek bij. Dat mag dan “Tomorrow” zijn van U2. Bert André trakteerde de aanwezigen op een cornetto. Van mij mag iedereen een Duvel drinken. Maar laat ons daar toch nog vele tientallen jaren mee wachten.

zondag 8 juni 2008

Viert Vader

Het was vorige week, was het nu dinsdag- of woensdagavond, ik weet het niet exact meer. Mijn madame vertelde me dat de nieuwe digitale reflex camera van Olympus, de E-520 met twee lenzen, een heel mooi cadeau is om te krijgen op Vaderdag. Ik knikte instemmend en enthousiast. Gedaan met de onscherpe foto’s, ook dingen die veraf zijn zal ik nu haarfijn kunnen trekken. Helaas was haar zin nog niet af. “Maar een beetje te duur voor een Vaderdag”. Met een pruillip en een beetje van een ontgoocheling in mijn stem, gaf ik haar gelijk.

Maar eerlijk is eerlijk, Vaderdag hebben zij en de kinderen niet vergeten: een metselaarskuip, een vlakspaan, een truweel, een betonmenger, enkele zakken betonmortel, een metselaarskoord, een waterpas. En een fles cognac. Vader zal dus moeten werken. En na het werk mag hij een beetje drinken. Als dat maar goed afloopt.

Lopen. Ik mag de laatste tijd niet klagen. In die mate zelfs dat ik gisteren een koers op een piste gelopen heb. Als tempomaker dan nog. In een wedstrijd die ze meer moeten organiseren. Een “mixed race”. Mannen en vrouwen toegelaten. Vijfduizend meter. En heeft deugd gedaan. Ik hou van die spanning voor de wedstrijd. Spanning is misschien te sterk uitgedrukt. Een lichte vorm van zenuwachtigheid eerder. Het gefocust zijn. Ik lust er wel wat van. Misschien waag ik me binnenkort aan een 1500 meter. Het is wel te hopen dat er veel volk aan de start zal staan. Want op de website van de organiserende club valt er bitter weinig te lezen over die meeting. Je hebt een vergrootglas nodig om te weten te komen dat je je vooraf kan inschrijven. Als dat maar goed afloopt.

maandag 2 juni 2008

Dag Zon

Sinds de kinderen enkele weken geleden het zwembad geplaatst hebben is het aan mij om er voor te zorgen dat het water proper blijft. Chloor -en Ph waarden controleren en zo nodig bijsturen, vuil verwijderen. Elke twee à drie dagen. Zo ook gisteren. Mijn schepnet in het water wadend, op zoek naar restjes van uiteen gebrokkelde bladeren. De in het water weerspiegelende zon nodigde mij uit. En waarom ook niet. Ik gooide mijn kleren in het gras en liet me in het water glijden. In het verdomd koude maar enorm deugddoende water. Minutenlang heb ik gedobberd.

Dit verkwikkende bad bracht me op een idee. Zon, geen zuchtje wind. Ideaal voor een fietstochtje. De banden van mijn rammelend vehikel voorzien van de nodige druk, niet te veel druk. Ze zouden kunnen springen. Alleen op pad. Op een fietspad. Dan merk je dingen op die anders niet zouden opvallen. Zo is een reclame paneel van Sloggi nog indrukwekkender als je dat vanaf een paar meter afstand aan achttien per uur voorbijrijdt, dan vanaf enkele tientallen meter aan zeventig per uur.

Achttien per uur. Ik moest aan Pieter denken. Lang geleden dat we hem gezien hebben. Achttien per uur. Aan dat gemiddelde loopt hij zijn wedstrijden.
Zeventig per uur. Ik moest aan de politie van het Brusselse Hoofdstedelijke gewest denken. Je mag er maar vijftig. Ik wist het niet. Ik verwacht binnenkort dus iets in mijn brievenbus.

Ondertussen een tiental voor zich uit starende vissers voorbij gereden. Omgeven met een stilte, verzameld rondom een in het groen verstopte visvijver. Verderop vraag ik me af hoe mensen er in slagen van hun tuinen juweeltjes te maken. Of zij hebben veel tijd. Of ze hebben veel geld en huren een tuinman in. Of ze hebben veel tijd en geld. Wat heb ik?

Ik heb Sofie. Ik niet alleen. Wij allemaal hebben Sofie. Sofie blijkt de Marc Galle van haar tijd te worden. Sofie leert me dat “als een kip naar een onweer kijken” en “dat slaat als een lul op een drumstel” spreekwoorden zijn. Sofie studeerde af als kunstenares in woorden. Sofie blogt ook. Sofie leert me dat met heel eenvoudige woorden iets heel moois kan gemaakt worden. Bedankt, Sofie.

maandag 26 mei 2008

20 km door Brussel

Drie jaar geleden zei mijn madame nochtans “nooit meer”. Gisteren stond ze toch onder de triomfboog in het Jubelpark. Zij en drie andere moedige dames hadden het idee opgevat er een uitstap van te maken. Ik was er in de hoedanigheid van chauffeur van dit gezelschap.

En daarmee zijn we terecht gekomen bij een eerste probleem: parkeerplaats vinden. Na veel gezoek en gemanoeuvreer is dat in orde gekomen. Maar om dat probleem te mogen oplossen moest je eerst een ander probleem zien te klaren: aan een startnummer geraken. De dames hebben die kwestie omzeild door in een topsportwinkel een pakket aan te kopen. Een pakket bestaande uit een T-shirt, broekje, jasje, kousjes en een startnummer. Een aanbieding van Nike. Nog vóór de officiële inschrijving begon waren zij al zeker van een startbewijs. Een bijkomend privilege waarvan mijn vrouwen konden genieten was de door Nike, in het automuseum, voorziene omkleedruimte en bewaarplaats voor hun sporttassen. Een potige maar vriendelijke veiligheidsagente zorgde er voor dat de niet bij Nike ingeschreven deelnemers er niet in kwamen.

De start dan. Ik stond op het Schumanplein. Het kanonschot deed vele toeschouwers enorm opschrikken. Het was een enorme knal. En net daarna begonnen verschillende sirenes te loeien. Zonder zeveren, mijn eerste reactie was: “Terroristen hebben een aanslag gepleegd”. Algauw werden we overrompeld door lopers. Zo een massa is indrukwekkend.

Maar dat brengt me tot een volgend probleem. Ik heb verschillende mensen gezien die gevangen zaten in de massa. Mannen en vrouwen die wel sneller willen maar niet kunnen. Die in elk gaatje duiken om toch maar rapper te kunnen gaan maar dan een paar meter verder terug zo goed als stilstaan. En ze hadden dit jaar ook tempomakers ingeschakeld. Te beginnen van 1u20 tot 2u10. Elke tijd kwam overeen met een gekleurde ballon. Goed initiatief maar niet uitvoerbaar in Brussel. Ik heb de ballonnen zien voorbijkomen. Maar de volgorde was niet helemaal zoals gepland.

Ik dan terug naar het Jubelpark. Het zou nog 45 minuten duren eer de winnaar er zou aankomen. Vanaf dat moment begon voor mij het lastigste van de dag. Eén uur en 20 minuten lang heb ik duizenden mensen zien passeren. Zo veel mogelijk mensen proberen te herkennen en vooral zorgen dat ik mijn dames opmerk. Gezond en wel hebben ze hun twintig kilometer afgewerkt.

Maar dat kan niet van iedereen gezegd worden. Ik heb veel zombies gezien. Er waren er bij die amper beseften waar ze waren. En dat hebben de dames bevestigd. Zij hebben enorm veel mensen langs de kant gezien die amper of zelfs niet meer vooruit geraakten. Aan de aankomst overheerste het geluid van de sirenes van de ambulances. Velen zullen er aan begonnen zijn zonder goed te weten wat hen te wachten stond. Zou het kunnen dat vele bedrijven en organisaties grote hoeveelheden startnummers hebben aangekocht en die verdeeld hebben aan “janneke en mieke”? Ik ben zelf aan het tellen geslagen. Zeven bedrijven/organisaties waren goed voor 3400 deelnemers. Niet te verwonderen dat alles op drie dagen uitverkocht was. Van die 3400 hebben er 550 de aankomst niet gehaald of zijn zelfs niet gestart. En zo komt het dat mensen die ik normaal aanspreek als Bart nu plots Roel heten. Alle truken zijn goed om aan de start te verschijnen.

vrijdag 23 mei 2008

Flauw en zwak

Woensdag hoorde ik een 5000 te lopen. Ik durfde niet. Flauw hé. Schrik om me belachelijk te maken. Ik ga er immers van uit dat mannen die op een meeting vijf kilometer lopen dat afhaspelen in 14, 15, 16, misschien een enkeling in 17 minuten. Ik zou daar met mijn 18 minuten verschillende keren gedubbeld worden, een mal figuur slaan. Dus vertrok ik maar in burgerkledij naar Ninove. Wat bleek toen ik daar aan kwam? In het bakje met de inschrijvingen staken kaartjes van atleten die 18 en zelfs 19 minuten opgaven als hun beste prestatie. Verdorie, dan had ik hier toch kunnen meedoen. Een gemiste kans. Ondertussen zag ik andere PDB’ers, jong en minder jong, wedstrijden lopen in voor hen nieuwe of ongebruikelijke afstanden. Zij hadden geen angst om af te gaan. Zo hoort het.

s’ Anderdaags knaagde het. Wat zou ik waard zijn op een 5000? Dat kan je maar weten door die afstand te lopen. Ik dus naar de atletiekpiste van Kapelle-op-den-Bos. Ik weet het. Vijgen na Pasen. Ik had gisteren moeten lopen. Zestien kilometer per uur. Dat zou toch moeten kunnen. Ik zal geen haas hebben maar mijn chrono zal me wel begeleiden. Elke 45 seconden zal een korte “piep” me verwittigen of ik het gewenste tempo loop. Vrij snel nestelde ik me in dat tempo maar even snel werd ik gewaar dat ik moeite zou hebben om dat vol te houden. Tot aan de derde kilometer verliep alles volgens plan. Maar toen begonnen de benen en het hoofd te mopperen. Nog vijf rondjes knokken om uiteindelijk acht seconden boven de vooropgestelde tijd aan te komen. Zwak hé.

zaterdag 17 mei 2008

Cha cha cha

Enkele weken geleden sprak ik een dame die klaagde over de fuiven en feestjes zoals ze vandaag de dag georganiseerd worden. Op geen enkele van die gelegenheden wordt nog een slow gedanst. Nergens wordt er traag, tegen elkaar aangeplakt bewogen. De dame in kwestie is zelf nog enorm jong, ze trouwt deze zomer. Maar toch is volgens haar de beleving van het nachtleven onder de jongeren veranderd.

Ik wou dat zelf eens ervaren. Ik trok naar een reusachtige feesttent die opgezet stond in een wei in Nieuwenrode. Incognito weliswaar. Mijn oudste dochter was er ook. Zij wou me er absoluut niet bij, ik wou er absoluut wel bij zijn. Op geen enkel moment had ze in de mot dat ik er ook rond dwaalde. Op zich was dat niet zó moeilijk. Er was zo veel volk dat in de massa verdwijnen een koud kunstje was. En die massa ging nogal tekeer. De éne beat ging over in de andere. De jongeren konden dat appreciëren, zo veel was duidelijk. Toen Regi en Linda het podium bestegen vloog het dak er helemaal af. Maar een slow? Neen, niet gehoord noch gezien.

Zonde is het. Terwijl met zijn tweetjes dansen toch zo mooi en hartstochtelijk kan zijn. Gisteren heb ik toevallig een flard gezien van een film met Richard Gere en Jennifer Lopez waarin beiden hun beste beentje voor zetten. Daarom, beste jongeren, pak elkander eens goed vast en beweeg.

zaterdag 10 mei 2008

Sparen en beleggen

Mensen uit Blaasveld moeten het monster van ijzer en staal trotseren om in Willebroek te geraken. En omdat het monster geregeld zijn bek wijd open staan heeft, stel ik een passage door Willebroek zo lang mogelijk uit. Vorig weekend was ik er toch verzeild geraakt. Ik had wat geld nodig om de blokjes van mijn jongste dochter te betalen en mijn bank, of liever mijn bankautomaat zou me daaraan helpen.

Mijn bank is Fortis. In de self-banking ruimte trok een affiche mijn aandacht. “Informatie-avond over sparen en beleggen. Dinsdag 6 mei om 20u”. Interessant onderwerp. Maar waarom moet ik van een affiche vernemen dat mijn bank zo een avond organiseert? Waarom werd ik niet uitgenodigd? Waarschijnlijk omdat mijn bank er van uitgaat dat ik niet veel nagels heb om mijn gat te krabben. Goed dan, als ze mij niet uitnodigen, dan inviteer ik mezelf. Maandagochtend naar het bankkantoor gebeld en mijn inschrijving laten noteren.

Ik werd verwacht op het San Marco plein in Schelle. Mensenlief, wat een massa. Een mensenstoet bewoog zich naar het plein. De man die ons verwelkomde zei dat ze hoopten op vierhonderd geïnteresseerden. Zwaar onderschat want achthonderd dames en heren wilden weten wat er met hun centen diende te gebeuren. Stipt om 20u15 (het academisch kwartier) werd een Fortis-promofilm gespeeld. Muziek van… U2. “Where the streets have no name”. Een boel financiële straten passeerden de revue, zo bijvoorbeeld Wall Street.

Hoed af voor de sprekers. Een dame en een heer die gewoon zijn voor veel volk te staan. Haarfijn werd uitgelegd waarom we altijd maar slecht nieuws blijven horen over de financiële markten. Maar bovenal, en daarvoor waren we gekomen, werd ons uitgelegd hoe wij, als spaarders, hier voordeel uit kunnen halen. Welke fondsen, obligaties, aandelen interessant zijn. We kwamen het allemaal te weten. Twee uur duurde het en ik moet eerlijk toegeven, ik heb me geen seconde verveeld. Na dit exposé werd iedereen uitgenodigd om een glaasje wijn te drinken, een hapje te eten. En ook om met zijn financiële adviseur te spreken. “Mijn financiële adviseur”. Wie zou dat dan wel mogen zijn? Geen idee. Omdat het al laat was heb ik de receptie gelaten voor wat ze was. ’s Anderendaags moest er gewerkt worden. Om centjes te verdienen. Zodat we ze kunnen beleggen. Bij Fortis natuurlijk ;-)