zondag 22 april 2012

In Apeldoorn


Ondertussen zijn we vaste klant geworden bij de Stayokay ‘s. Na Egmond, Soest en Valkenswaard was het deze keer de beurt aan de Apeldoornse vestiging van deze keten van jeugdherbergen om ons te ontvangen. Ons, dat is een bonte verzameling van een dertigtal jonge en iets minder jonge mensen die zin hebben om er een weekje stevig tegenaan te gaan en evenveel goesting hebben om zich keihard te amuseren.

Met de meeste aandacht gingen de lopers in onze groep aan de haal. Twee trainingen per dag, dat is niet min. Al gauw bleken die vier treden, die de kamers scheidden van de gezamenlijke verblijfsruimte, een moeilijk te nemen hindernis te zijn. Hoe dichterbij het einde van de stage, hoe makkelijker het trapje genomen werd. De spieren pasten zich dus snel aan het trainingsritme aan.
De wandelaars legden er ook de pees op. Tochten van drie tot vier uur, aan een stevig tempo. Ik zelf heb me beperkt tot twee fietstochten. Kortom, voor ieder wat wils op deze in hoofdzaak sportieve stage.

Voor ieder wat wils, vooral omdat de omgeving er zich toe leende. De jeugdherberg lag op een weg waarlangs aan de ene kant een onmetelijk groot bos lag en aan de andere kant een onmetelijk groot sportcomplex. Ideaal dus voor een sportief verblijf. Tijdens de fietstochten trokken mijn compagnon en ik plots grote ogen toen uit het niets een wonderlijk mooi landschap zich uitstrekte zover onze ogen konden reiken. We waren in de Hoge Veluwe beland. Een uniek stuk natuur.

Met de jeugd op stap gaan, het heeft iets. Het helpt je zelf jong te blijven. En het levert soms hilarische taferelen op. Zo merkte ik twee jonge snaken op, die gewapend met een borstel en een veegblik richting hun kamer trokken. Er ontstond een kort gesprek:
Ik: “awel jongens, ligt de kamer er zo vuil bij?”
Zegt de éne: “Dat is normaal hé Jos. Als ge volk op bezoek hebt gekregen, dan ligt het ’s anderdaags vuil.”
Ik terug: “Mag ik eens komen kijken?”
Zegt de ander: ”Ja, ge moogt. Maar op eigen risico. Akkoord?”
14 jaar oud en zo gevat reageren. Fantastisch toch? En al bij al viel het met het vuil in die kamer best mee.

Eer die twee knapen aan hun borstel geraakten, dat heeft nog wat voeten in de aarde gehad. Nederlanders en Vlamingen, we spreken Nederlands maar de woordenschat kan soms zo verschillen. De man aan de receptie wist niet waar hij het had toen die jonge gasten vroegen of ze een borstel konden lenen. Met een borstel leggen de Nederlanders hun haar in de plooi. Daar keren ze het vuil niet mee bijeen. Een ander voorbeeld. Ik heb tijdens deze stage veel gelopen, maar geen meter aan hardlopen gedaan. In Vlaanderen zou ik veel gewandeld hebben en geen meter gelopen hebben.

Ook op de openbare weg zijn we zo verschillend. Waar de Belgische autobestuurder voorrang geeft aan een overstekende fietser of voetganger, dan is dat in Nederland totaal niet het geval. Dat is wel even schrikken. Je bent in een land waar veel gefietst wordt maar de auto’s gedragen er zich als alleenheersers. Het zal waarschijnlijk zo in hun wegcode staan. Of het zou moeten zijn dat hoffelijkheid niet in hun woordenboek staat. Dat meende ik te moeten geloven toen ik een Nederlander, voor de ogen van onze aan het buffet aanschuivende, uitgehongerde jongens en meisjes, de volledig gevulde schotel vleeskroketten zag wegnemen.

Gelukkige waren niet alle Noorderburen zo. Een pluim voor het personeel van deze StayOkay. Enorm vriendelijk, altijd goed geluimd. Een pluim ook voor de trainer die elk jaar opnieuw de stage in elkaar steekt. Bij leven en welzijn zijn we er ook volgend jaar weer bij.