zaterdag 27 december 2008

Daarom zal ik Dirk nooit meer kunnen volgen…

Nog niet zo gek veel jaren geleden waren Dirk en ik concurrenten. Tijdens de crossen wel te verstaan. Menig wedstrijdje werd op het scherp van de snee gestreden. Maar tegenwoordig is er van een strijd geen sprake meer. Van bij de start al moet ik Dirk laten gaan. Ik heb me altijd afgevraagd waarom. Hoe komt het dat er plots zo een groot verschil tussen ons beider kunnen is?

Dirk, sympathieke kerel als hij is, lichtte beetje bij beetje een tipje van zijn sluier op. Eerst bekende hij Perskindol-zalfjes op zijn benen te smeren. Later gaf hij toe, enkele tellen vóór de start van een wedstrijd, een paar pastilles druivensuiker te slikken. Akkoord, ik doe dat niet. Maar ik kan me niet voorstellen dat een vettige substantie en wat glucose zo prestatiebevorderend kunnen zijn. Er moet een andere oorzaak zijn.

Dirk en ik, we hebben dezelfde trainer. We kopen onze schoenen in dezelfde speciaalzaak: Watermolen Sport. Heel veel ervaring, hoogtechnologische snufjes en een uitzonderlijke kennis van het menselijk lichaam zorgen er voor dat je er de geschikte schoenen om je voeten bindt. Dus weer geen reden gevonden waarom Dirk zo veel sneller loopt dan ik.

En toch…

De afbeelding hieronder is eigenlijk een filmpje. Een kort filmpje weliswaar. De atletische benen zijn die van… inderdaad…Dirk. Hij laat analyseren of de schoenen die hij draagt wel geschikt zijn. Wat onmiddellijk opvalt, is de lichte tred. Die man loopt niet, hij zweeft. Maar herkennen jullie ook de man die Dirk gadeslaat? Neen? Kennen jullie Miel Puttemans nog? Zestienvoudig wereldrecordhouder. Meervoudig Europees kampioen. Medaillewinnaar op de Olympische spelen. Tja, als Dirk hem ook nog laat begeleiden door een man met zo een palmares, dan snap ik waarom ik er niet meer aan te pas kom.

Van Blog

maandag 22 december 2008

PDB-Team steunt Music For Life

Heel Vlaanderen, of toch een groot deel ervan, is in de ban van Music For Life. Studio Brussel heeft opnieuw drie presentatoren opgesloten in een glazen huis. Ze teren op sapjes en moeten dat zes dagen volhouden. Hun opofferingen worden gecompenseerd door de warmte en de liefde van hun luisteraars. Maar het is hem vooral om geld doen. Geld dat moet dienen om moeders op de vlucht voor oorlog en geweld, toe te laten een draaglijker leven te leiden.

Ook de PDB-ers hebben het hart op de juiste plaats. Afgelopen weekend ging de collectedoos rond. Vanmorgen zijn drie meisjes richting Gent getrokken om de verzamelde centjes, ongeveer € 150, in de gleuf van het glazen huis te stoppen. Klik op de foto's om een vergroting te zien.







maandag 15 december 2008

Hoevengetrappel op een Booischotse paardenrenbaan

Niettegenstaande de cross in Booischot op de clubkalender stond, waren het vooral PDB’ers die er present tekenden. Bij de mannelijke masters viel de magere VAC-opkomst nog het meeste op. Enkel Sven als niet PDB’er maakte de verplaatsing. Dirk liep er een beetje verloren bij. Al die vreemden. Op wie moest hij zijn koers nu afstemmen? Ik had Sven en Tom die ik in de gaten kon houden. Maar wat moest Dirk doen? Ik wees hem twee mannen aan die ik enkele jaren geleden nog kon volgen. De uit Oost-Brabant afkomstige Hubert en de Kortenbergse Herman.

De omloop zou me moeten liggen. Elke ronde moesten er vijf haarspeldbochten en drie haakse bochten genomen worden die afgewisseld werden met lange rechte stukken. Vooral die bochtenloze stroken zouden in mijn voordeel moeten spelen. Die lagen er dan nog licht bevroren bij, er moest niet geploeterd worden.

De start had iets komisch. Een kleine honderd man wiens spikes op de bevroren aarde van de paardenrenbaan tikten. Allen in galop. In de eerste bocht staat het gebouw waar de weddenschappen afgesloten werden. Op hoeveel zou ik genoteerd staan?

Tot mijn grote verbazing zat ik in het spoor van de eerder genoemde Herman. Zijn tempo beviel me. Maar na de eerste haarspeldbocht vond hij het welletjes en ging hij er van door, om uiteindelijk één minuut vóór mij te eindigen. Hij strandde op twintig seconden van Dirk. En Hubert was twee secondjes sneller dan Dirk. Maar waar was Sven? Pas na het einde van de eerste ronde zag ik dat ik een kleine voorsprong bij elkaar had gelopen. Maar een ronde verder moest ik vaststellen dat hij korter was gekomen. Net zoals vorige week ging het middenstuk me dus niet zo goed af. Maar ook nu kon ik me herpakken en was ik uiteindelijk redelijk tevreden over mijn laatste twee ronden. Maar we zijn er nog lang niet. Ik geraak maar niet in de eerste helft van het pak. Puur afgaande op mijn rangschikking in vergelijking met totaal aantal deelnemers was dit mijn zwakste resultaat van dit seizoen.

Wat gaan we daar aan doen? Ten eerste: enkele kilo’s kwijtraken. Zaterdag had ik mijn singletje over mijn broek laten hangen. Kwestie dat mijn omvang dan niet zo opvalt. Maar daarvan word je natuurlijk geen gram lichter. Ten tweede: trainen. De kerstperiode is traditioneel een veertiendaagse waar het aantal trainingen opgevoerd wordt. Ten derde: meer aandacht schenken aan de opwarming vóór een cross. Ik probeer die opwarming zo lang mogelijk uit te stellen om zoveel mogelijk foto’s te kunnen nemen. Die korte opwarming zou volgens de trainer de reden kunnen zijn waardoor ik in de koers een dipje meemaak.

Afgelopen zaterdag was blijkbaar ook “Dag van de trainer”. Ik wist het zelf veel te laat. Te laat om nog een geschenk te verzinnen. Beter laat dan nooit, zeggen ze. Weet je wat ik ga doen? Aan de start staan van de cross in Grimbergen. Jullie ook?

zaterdag 13 december 2008

Maakt dat mee

Ik maar fantaseren over een loft waarin van alles en nog wat, dat niet mag geweten worden, zich afspeelt. Donderdagochtend zei mijn madame: ”Ge moet voor mij vanavond geen eten voorzien. Ik ga op stap”. Als er nu iets is waar mijn madame een hekel aan heeft, dan is dat zonder enige twijfel moeten uitgaan wanneer er ’s anderdaags gewerkt moet worden. “Ha zo”, reageerde ik. “Wat zijn de plannen?”. “Ik ga me laten verwennen door een paar mannen”, vertelde ze me zonder schroom. “Ik ga de avond rustig beginnen, en beetje bij beetje zal de spanning opgedreven worden om uiteindelijk te exploderen, uit te barsten in een onvergetelijk hoogtepunt. Ik wil dat het crescendo gaat.”

Ik wist niet goed wat te zeggen, ik wist niet hoe ik hier op moest reageren. Veel meer dan “En wie zijn dan wel die mannen die iets hebben dat ik niet heb?”, kreeg ik er niet uit. “Koen en Kris”, zei ze.

maandag 8 december 2008

Maten, makkers, cross

Massa’s slijk had ik verwacht. Niets van dat. Wel koeienvlaaien. Het zou me niet verwonderen als er zaterdag nog koebeesten op die weide gestaan hebben. Ze hebben plaats moeten ruimen voor met linten aan elkaar verbonden paaltjes. Tot vóór gisteren iets wat alleen in Lennik gebeurde maar sinds de baron geen pottenkijkers meer op zijn domein wil, nu ook in Wespelaar. ”Een nieuwe start, met de nodige schoonheidsfoutjes” valt er te lezen op hun website. Inderdaad. Wie een tijdschema publiceert houdt zich daar best aan. Wanneer de cadetten al een kwartier vroeger dan aangekondigd de wei ingeschoten worden dan heb je te maken met masters die het moeten doen met een veel te korte opwarming of, in het slechtste geval, niet eens moeten beginnen aan een opwarming wegens te laat aangekomen.

Ik was er wel op tijd en mijn “concurrenten” ook. De tijd dat ik me met de Danny’s, Dirken en Philippen kon meten lijkt voorbij. Geen nood. Spanning genoeg met de Eddie’s, Svennen en sinds gisteren de Marcen van deze wereld. Met zijn allen stonden we aan de start. Het was alsof ik de enige was die een officieel zag, zwaaiend met zijn startpistool. Ongeveer dertig meter verwijderd van de startlijn stond hij. Toen hij de trekker overhaalde wisten de meesten van mijn collega’s niet wat er aan de hand was. De start dus. Nog zo’n schoonheidsfoutje .

Ik vond mijn start nog zo slecht niet. Ik zat in het spoor van Philippe die zich al onmiddellijk opwond omdat hij niet door kon: te smalle paadjes. Het duurde niet lang of hij was weg. Voor mij zag ik dan Eddie lopen. Hij had al een mooie kloof geslagen. In tegenstelling tot in Kortenberg had ik al snel door dat hij ongrijpbaar zou zijn. Dan toch mijn start gemist? Even later hoorde ik in de achtergrond een heus peloton op mij naderen. Ik vreesde overrompeld te worden. Tot mijn grote verbazing gebeurde dat niet. Ze verkozen in mijn “wiel” te blijven hangen. Maar wie? Gelukkig was er mijn madame. Zij liet mij weten wat ik niet kon zien: “Komaan Jos, komaan Sven”. Sven dus. En zo ging dat verder. “Komaan Jos, komaan Sven”. Af en toe stak iemand me voorbij. Ik trok me er aan op maar kon dat tempo niet volgen. Nog steeds Sven achter mij. Aan het getrappel achter mij hoorde ik dat hij niet alleen was. Ik weigerde om te kijken. Ten eerste omdat je dan laat zien dat je je tegenstand vreest. Ten tweede omdat de hobbelige ondergrond al mijn concentratie vergde. Even had ik zin om mij opzij te zetten en te vertragen: “Jongens, jullie blijven hier achter mij hangen, nu is ’t aan u”. Ik liet mijn plan varen toen iemand riep: “Jos, ze hangen aan de rekker”. Laatste ronde gaat in. De eerste haarspeldbocht uitgekomen plaats ik een versnelling, de volgende bocht terug. Het wordt alsmaar stiller achter mij. Ik begin nu anderen in te lopen. Ik wacht net vóór een bocht om ze te passeren in de hoop dat ze mijn volgers hinderen. Eens de laatste lastige bocht genomen is, tracht ik mijn tempo te verhogen. Ik slaag er nog in een paar medestanders in te halen. Om dan vast te stellen dat de ongrijpbaar gewaande Eddie amper tien seconden eerder aangekomen is.

Samenvatting: tevreden over de eerste en laatste ronde, het middenstuk had beter gekund. Maar… Ik heb er nog een concurrent bij. Mijn buik. Zelfs mijn madame vertelde me achteraf dat ik er "zwaar" uitzag. Vijf kilo boven mijn competitiegewicht. Tja, ik zal een inspanning moeten doen. Maar vandaag heb ik terug gezondigd. Vanmiddag een Italiaan gedaan met mijn klanten en vanavond de restjes opgegeten die mijn madame en de kinderen niet opkregen. En een paar Duvels terwijl ik dit schrijf. En dan de feestdagen die er aan komen. Zo zal ’t niet gaan. Maar ik verheug me al op de volgende confrontatie met mijn kompanen. Concurrenten in de koers, maten buiten de koers.

donderdag 4 december 2008

Gevaarlijk spel: wat er echt gebeurd is.

Wat ik in mijn vorig bericht beschreven heb, bevatte waarheden en onwaarheden.

Mijn madame heeft me inderdaad aangesproken met mijn voornaam en, inderdaad, dat is haar gewoonte niet. Nu, ik ga jullie niet verklappen welke koosnaampjes ze dan wel gebruikt. Dat zou ons te ver leiden. De vraag die ze me wel stelde? “Als ik volgend jaar terug een marathon zou lopen, ga je me dan terug steunen en begeleiden? Zie je dat zitten?”. Ik moest niet lang nadenken en antwoordde: “Ja”.

Ik had zaterdag inderdaad een fijn gesprek met die dame. En ik ben inderdaad even later vertrokken. Zover het ware gedeelte. Wat is er dan wel gebeurd? Ik kreeg een telefoontje van mijn jongste dochter. Ze voelde zich niet lekker. Ik, de goedheid zelve, heb dan mijn spullen gepakt en ben naar huis gereden.

dinsdag 2 december 2008

Gevaarlijk spel

“Zou dat niet plezant zijn? Zo een plaats waar dat ge tijd kunt stelen?” Enkele zinnen uit “Loft”. Dat klinkt inderdaad heel aantrekkelijk. Een dubbelleven leiden. Moet spannend zijn. “Bedriegen is allemaal niets, ’t is dat uitkomen hé. “ Ook een zin uit dezelfde film. Een waarheid als een koe.

Mijn madame was met hare was en plas bezig. Ik stond in de keuken. “Jos”, klinkt het plots. Bijna twintig jaar zijn we samen. Ik ken haar ondertussen lang genoeg om te weten dat, wanneer ze me met mijn voornaam aanspreekt er iets belangrijks zal volgen. “Mag ik u iets vragen?”. Oei. Ik krijg het plots benauwd. Ze heeft niet de gewoonte om eerst om een toelating te vragen. “Dat hemd van u. Dat ruikt naar een parfum die ik niet ken. Hoe komt dat?” Ik moest even slikken alvorens ik haar antwoordde.

Zaterdag. De cross in Vilvoorde. Ik heb daar een gesprek gehad met een dame. Wie doet er niet toe. ’t Was alleszins niet mijn madame. Het was een lang en fijn gesprek. Enkele mensen hadden ons opgemerkt. En wat ze ook opgemerkt hebben is dat wij even later nergens meer te bespeuren waren. Zondagochtend op training werd ik geconfronteerd met de vraag: “wat is er gebeurd?”.