maandag 20 december 2010

Vragen staat vrij

Ik schrijf dit stukje één dag voor het begin van de winter. Wat mij betreft hebben we ons deel van de winter al gehad. Ze mogen er hierboven mee stoppen. Tenzij ze voor erg plaatselijke vorst en sneeuw kunnen zorgen. Parken en bossen die er betoverend mooi bijliggen, wegen en fietspaden die goed berijdbaar zijn. Vraag maar aan mijn jongste dochter wat zij van de winter vindt, zij die vrijdag haar fiets onder haar voelde wegglijden en onzacht tegen het asfalt smakte.

En toch heeft de winter zijn charme. De aanblik van het Bloso domein in Hofstade, het was gewoonweg prachtig. Schilderachtig mooi, die bomen en struiken die hun stammen en takken bedekt zagen met een verse laag witgoed. Een idyllische omgeving om in te wandelen, om in te lopen.

En wij laten, net zoals vorige week in het Zoniënwoud, ons inspireren door de omstandigheden. Er wordt gesproken over het “Wauw”-moment. Ken je dat? Het overvalt je, uit het niets. Maar als het gebeurt, dan blijft het voor eeuwig in je geheugen gegrift. Je merkt het, lopen is bij ons een totaalervaring: lichaam en geest worden geprikkeld.

Het lichamelijke aspect, dat ligt voor de hand, lopen is een fysieke inspanning. Zeker als je in de groep een rebel hebt die plots voor de groep gaat uitlopen, die zijn trainer tot het uiterste drijft. Waarom? Je kunt je afvragen of hij het zelf wel weet.

Onze geest wordt gestimuleerd door de verschillende vragen die in onze gedachten komen. Waarom wordt sneeuw alsmaar gladder en gladder? Wie was nu weer Daniel Cohn-Bendit? In welk boek kwam het personage “Speeltie” voor? Of was het een tv-reeks? Vragen, alsmaar meer vragen. Maar vragen die een antwoord krijgen. De synergie van onze groep mag niet onderschat worden.

zondag 12 december 2010

Was het een hert of een ree?

Stel je voor, je rijdt vier vrienden naar huis en je gsm gaat af. Ik neem op, handenvrij natuurlijk. Het is mijn dochter. “Wanneer ga je thuis zijn?”, vraagt ze. Beginnen mijn maten daar een kabaal te maken. “Jos, gij ook nog een pintje”. “Hoe de Jos, nog een pintje? Hij heeft er al vier op!”. Mijn dochter, niet goed wetende wat haar overkomt, vraagt “Waar zijt gij eigenlijk?”. Nog voor ik de woorden “in de auto” kon uitspreken werd ik overstemd. “Café De Witte Duif. Patron, geeft er ons nog éne.”

Dat is wat me vanmorgen overkomen is. Waar mijn passagiers de energie nog vandaan haalden om zo uit de hoek te komen, ik begrijp het niet goed want die duurloop in het Zoniënwoud was toch wel pittig. Eén uur en veertig minuten hollen en dollen, dat kruipt in de kleren.

Een duurloop draait bij ons steevast uit op een vaartspel. Demarrages, alsof was het een wielerwedstrijd, zijn geen uitzondering. En elke demarrage wordt beantwoord. Zelf als het een mountainbiker is die ons passeert, we lopen er als gekken achter aan. Het is alleen even wachten op de eerste gek die het gat wil dichten. En helemaal verrast waren we door de passage van een hert. Of was het een ree? Mijn kennis in de dierkunde laat me even in de steek. Wat het ook moge geweest zijn, hier hebben we gepast, een geval van overmacht, dat beest was ons te snel af. Maar wat ook vast staat, hoeveel ontsnappingen er ook moge geweest zijn, is de algemene hergroepering tot één groot peloton. Ons motto is: ”samen uit, samen thuis”.

Onze duurlopen vergen een fysieke inspanning, maar geen betere manier om dat te compenseren door onze fantasie de vrije loop te laten gaan. We beelden ons van alles in, zien fata morgana’s en beginnen liedjes te zingen. En zo eindig je in een auto die baadt in een cafésfeer maar waar alleen het bier ontbreekt.

donderdag 2 december 2010

Hoe klein een grote kan zijn.

Wie mijn blog volgt weet dat ik een loper ben. Een loper die, ondanks een totaal gebrek aan talent, zich waagt te tonen in wedstrijden. Omdat lopen veel plezanter is wanneer je dat kan doen met gelijkgezinden heb ik me jaren geleden lid gemaakt van de Vilvoordse Atletiekclub. Een club met naam en faam. Wie kent Kim Gevaert niet? Zij was mijn clubgenote. Er was ooit een tijd waar het Belgische 4x100m team een Vilvoordse aangelegenheid was. Dat ligt al enkele jaren achter ons maar het bestuur profileert de club nog altijd als zijnde de grootste club van België. Welke criteria ze daarvoor hanteert, weet ik niet. Wat ik ervaar is, dat ze zich van haar kleinste kant laat zien.

Zo heb ik mijn wenkbrauwen moeten fronsen wanneer ik hoorde dat een papa door een jeugdtrainster met alle zonden Israëls overladen werd omdat hij met zijn dochter een rondje aan het lopen was. Moest de papa dat doen tijdens de trainingsuren, ik zou het nog kunnen begrijpen. Maar dat was niet het geval. Waar moeit dat mens zich eigenlijk mee?

Ik vraag me af of de Vilvoorde Atletiekclub het wel begrepen heeft op lopers. Ze doet er alles aan om de jeugd in de richting van de kampnummers te duwen. Polyvalente atleten kweken, dat lijkt hun betrachting te zijn. Jongens en meisjes die in zand springen haten, die het gooien met kogels en speren beu zijn, die maar één ding willen doen: lopen, lopen en nog eens lopen, ze kiezen best een andere club dan de grootste van ’t land.

Wat wij als leden in onze maag gesplitst kregen is een verhoging van het lidgeld met 15 %. En daarbovenop wordt ieder lid die aan officiële wedstrijden wil deelnemen verplicht een nieuw singlet aan te schaffen. Mijn vraag aan het bestuur naar het waarom van die hoge stijging van de lidgelden is tot op vandaag onbeantwoord gebleven. Ondertussen hebben wij betaald en zijn de eerste veldlopen achter de rug.

Afgelopen zaterdag organiseerde de andere Vilvoorde club, Sparta Vilvoorde, haar veldloop. En kijk, het VAC-bestuur was ook aanwezig. Om haar atleten aan te moedigen, daar zou je kunnen van uitgaan. Groot is de verbazing wanneer vandaag blijkt wat de werkelijke beweegredenen van haar aanwezigheid was. Het bestuur, in name van Yvette De Schutter, heeft iedere atleet die in een oud truitje gelopen heeft een mail gestuurd waarin duidelijk gemaakt werd dat dit niet geapprecieerd werd en dat sancties zouden volgen.

Als dat de zorg van het bestuur is, het kleurtje van het truitje, dan moet ik mijn wenkbrauwen opnieuw eens fronsen. Zouden ze niet eerder de leden moeten appreciëren? Ga ze maar gaan zoeken, de ouders die met hun kinderen een middag op een wei of in een park vertoeven. Des winters, nota bene. Stuk voor stuk zijn het mensen met een passie, gedreven, gebeten door de loopmicrobe. Telkens opnieuw lopen de atleten, jong en oud, de ziel uit hun lijf. Elke keer opnieuw schreeuwen de ouders zich hees. Maar dat blijkt niet te volstaan. Neen, ’t kleurtje van ’t truitje is niet goed.

Een grote wrevel onder de leden is de perceptie dat veel lidgeld vloeit naar de toppers. De Tasame’s en Belete’s die af en toe op tv te zien zijn. Inderdaad op tv, want alhoewel we van dezelfde club zijn, we zien ze nooit op training. Ziet de club dan niet dat Sander Heemeryck als eerste jaars junior zo goed als alle crossen wint waaraan hij deelneemt? Die jongen is al jaren lid van de club. Men zou die knaap moeten koesteren. Helaas, de kleur van zijn truitje is niet goed. Ik vernoem hier nu Sander maar zo zijn er vele voorbeelden.

De mail die gestuurd werd naar de kledingzondaars is bij velen in het verkeerde keelgat geschoten. Het bestuur (in name van Yvette De Schutter) reageert momenteel met de standaardzin: “Uw reactie wordt besproken op de volgende bestuursvergadering”.

Ik ben benieuwd naar de reactie. Ik hoop op een positief signaal van het bestuur want ik krijg het alsmaar moeilijker om een club te vertegenwoordigen die mijn gedachtegoed niet deelt.

donderdag 11 november 2010

Hallo Halle

Die van Halle hebben na een onderbreking van enkele jaren nog eens een cross georganiseerd. Het is er eentje geworden die niet snel vergeten zal worden. Niet dat het aan de Hallenaars lag. Zij hebben enorm hun best gedaan.

Vooreerst serveerden ze ons een echt crossparcours. Het ging er omhoog en omlaag, niet overdreven steil maar toch pittig genoeg. Bochtig ook, weeral niet te veel, maar toch, onderschat het niet. Ze hadden ook een strak tijdschema opgesteld waardoor de veldrijders in Niel er nog moesten aan beginnen terwijl wij al aan de nabespreking bezig waren. Die vergadering werd gehouden in een ruime zaal, vlakbij de omloop. Terwijl de atleten langs de prijzentafel passeerden (hoe komt het dat er voor de mannelijke masters bij de meeste crossen vooral bier te verdienen valt? Niet dat ik er om treur, bijlange niet) werden er straffe verhalen verteld. Heel straffe verhalen.

Wat vanmiddag gebeurde was inderdaad heel straf. Onvergetelijk, heroïsch zelf, is wat de atleten vandaag gepresteerd hebben. De koude,striemende regen die ongenadig insloeg op de spieren. De stormwind waartegen opgebokst moest worden. De omloop die minuut, na minuut zwaarder werd, de bochten die steeds meer uitgehold raakten, waar lopen meer begon te gelijken op glijden. Heldendaden waren het. Ik kon mijn respect niet langer voor mezelf houden en riep zo hard ik kon: "Jullie zijn helden". De wind sleurde mijn kreet mee. Eén Geraardbergse atleet had me aanhoord en zei: "ge weet het dan toch...", en hij vervolgde zijn weg, beukend tegen de wind.

Ondergetekende heeft het van de zijlijn aangeschouwd. Ik had mijn spikes aan, luttele minuten voor de start. Ik was er klaar voor. Maar tijdens de obligate versnellingen, het laatste deel van de opwarming, werd ik gewaar dat die blessure in de linkerbil niet genoeg geheeld was. Met een stijf gevoel starten, dat kan nog geriskeerd worden. Met pijn niet. Dus zat mijn cross er al op vooraleer hij begonnen was. Ik droop dus af richting kleedkamer, deed de deur open waar ik mijn sporttas had staan en zag alleen maar dames. Oeps.

donderdag 28 oktober 2010

Acht mannen op een fiets

Hoe komt het dat acht mannen afspreken om fietsend de Vlaamse Ardennen te verkennen? Vooreerst om dat hun vrouwen er al een jarenlange traditie op nahouden om eind augustus een “vrouwendag” te organiseren. Een “mannendag” mocht dus ook wel eens.  Maar een dag is toch zo kort, niet? Waarom er dan geen weekend van maken? Hoe vul je een weekend? Met iets avontuurlijk, toch? Waarom dan niet aan den lijve ondervinden waarom De Ronde Van Vlaanderen ook “Vlaanderens Mooiste” genoemd wordt? En zo geschiedde.  Er werd een huisje in Oudenaarde gereserveerd, fietsen werden klaargemaakt, we waren er klaar voor.

Vrijdagavond werd er afgesproken in Hof Ter Kammen, uitvalsbasis van ons avontuur. En wie dacht dat mannen die op weekend gaan, gelijk staat met pinten bier hijsen, die heeft het verkeerd voor. Om tien uur, jawel, tien uur ’s avonds zijn we gaan wandelen. Klinkt weinig stoer, weinig geloofwaardig zelf, maar toch is het dat wat we gedaan hebben. De anderhalf uur durende uitstap bracht ons naar de Koppenberg, kwestie van toch al eens beeld te kunnen vormen van wat er ons te wachten staat. In het donker zag hij er gevaarlijk dreigend uit. En steil, zo steil.  Het werd me duidelijk dat hier al fietsend boven geraken voor mij een onmogelijke opdracht zou worden.

Sabine haar weersvoorspelling was niet gelogen. De hemel kleurde donker, die zaterdagochtend. De aanloopstrook naar de heuvels bleef nog droog maar nadien hadden de weergoden geen medelijden meer. De wind blies hard, de regen teisterde onze lichamen, de kou verkleumde onze handen. Het was geen weer om te fietsen. Maar opgeven stond niet in onze woordenboek. Hoezeer ook de heuvels er gevaarlijk spekglad bijlagen, de kasseien mijn ingewanden door elkaar klutsten, de spieren verkrampten, we gingen door, tot het bittere einde.

Tachtig kilometer doorheen de Vlaamse Ardennen, terend op bananen en peperkoek, langsheen de Kluisberg, de Knokteberg, de Oude Kwaremont, de Oude Kruisberg, de Hotond, de Paterberg, de Koppenberg, de Steenbeekdries, de Spichtenberg, de Taaienberg, en tenslotte de Eikenberg. De besten onder ons geraakten op al die heuvels boven, de minder goede onder ons zetten voet aan grond. Desalniettemin: een huzarenstuk, een prestatie die alleen door Flandriens kan geleverd worden. Al zeg ik het zelf.

Ik wil Bert bedanken om dit georganiseerd te hebben, Luc voor het mogen gebruiken van een fiets. Zij hebben samen met Johan, Chris, Freddy, Patrick en Dirk er voor gezorgd dat ons eerste mannenweekend een succes is geworden. Op naar een volgende editie.

zaterdag 29 mei 2010

Pinksteren met veel bubbeltjes

Het is nog maar eens bewezen. Ge moet niet braaf zijn om veel chance te hebben.  Geef toe, het weer was tijdens het pinksterweekend bijzonder mooi. Te mooi om waar te zijn. En net dat weekend trekken veertien van lopen bezeten personen er op uit. Gek van lopen, maar evenzeer even gek van genieten. Genieten van elkaar, van lekker eten, van lekkere wijnen en deze keer meer specifiek van champagne.

De kapstok van de vierdaagse was de Champenoise de la vallée de la Marne. Een halve marathon tijdens de welke verschillende dorpen doorkruist worden en wiens gastvrije bevolking ons trakteert op het blonde, sprankelende vocht waar zij zo fier op zijn.

Met een halve marathon vul je geen vier dagen. Maar als je zou denken dat we ons verveeld hebben,  geenszins.  Onder ons hadden we een reisleidster die een programma had opgesteld waar menig professionele reisorganisator een punt aan kan zuigen. De geschiedenis van de streek leren kennen, bezoeken aan verschillende champagnehuizen, we hebben het allemaal mogen meemaken. Alles was perfect voorbereid. Ook het hotel was een voltreffer.

Maar waar de meesten onder ons zich toch aan mispakt hebben is die halve marathon. Lastig, enorm lastig. Het was dus inderdaad fantastisch goed weer. Te warm, om eerlijk te zijn. En schaduw vind je niet zo gauw langs de wijnranken die amper een halve meter hoog reiken.  En natuurlijk liggen die velden in de heuvels. Na de start moesten er al twee kilometer geklommen worden. Uitgedroogd passeerde ik de eerste bevoorrading. De champagne heb ik overgeslagen. Water, veel water was wat ik nodig had. Na goed vijf kilometer had ik door dat het er vooral op aan kwam om rustig die overige zestien kilometer uit te lopen. Het werd een lijdensweg waar kilometer na kilometer afgeteld werd. De ruim drie kilometer durende helling die begon aan de dertiende kilometer zal ik niet gauw vergeten. Ik moest denken aan de Tervurenlaan op het einde van de twintig kilometer van Brussel.  Die laan, waar velen hun in verslikken, stelt niets voor in vergelijking met wat wij voorgeschoteld hebben gekregen. Ik durf het bijna niet luidop te zeggen maar ik heb aan iets meer dan twaalf per uur gelopen. Leeg was ik. Maar dat glas champagne dat ik aan de aankomst heb gekregen, heb ik met veel smaak, tezamen met de vrienden, opgedronken.

Zo een weekend is de perfecte remedie tegen stress. Leven als God in Frankrijk. Ik denk dat wij het benaderd hebben.

donderdag 20 mei 2010

Een klein, klein beetje beter

Vandaag mijn tweede 1500 gelopen in één week. De ambitie was beter te doen dan vorige keer. De training op zondag verliep zo goed dat het niet anders kon dan dat ik mijn tijd zou verbeteren.  Ik wil dichter bij die 4 minuten 40 eindigen en het kon niet anders dan dat dit me zou lukken, zo'n goed gevoel had ik, die zondagmiddag.
Gisteren, daarentegen, voelden de benen enigszins vermoeid aan. En tijdens de opwarming had ik niet echt het gevoel dat alles lekker vlot ging. Laat me zeggen, ik had me al frisser gevoeld. Ik weet echt niet aan wat dat lag. Niet aan de omstandigheden, alhoewel de temperatuur nog iets hoger had mogen liggen. Aan de tegenstanders lag het zeker niet. Er had zich een groep ingeschreven die rond de 4'35", 4'40" wou eindigen. Ideaal voor mij dus.
Na een rustige start nestelde ik me helemaal achteraan maar zag dat er twee voor mij een gat aan het laten vallen waren met de groep. Dat heb ik dan maar gedicht zodat ik net achter teammakker Wim liep. Wim, een spiksplinternieuwe master, die vorige donderdag net boven de 4'40" eindigde. Blijven volgen was de boodschap. Dat lukte tot een 600 meter voor de streep. De groep die tot dan bij elkaar gebleven was begon uiteen te vallen en ik kon niet mee. Wim zou nog zes seconden voor mij aankomen.  Vijf lopers komen binnen een tijdspanne van twee seconden aan en ik ben de laatste er van, net geen seconde sneller dan vorige week. Dus toch een beetje ontgoocheld.
Op naar de volgende wedstrijd dus. En lang zal die niet op zich laten wachten. Komende zaterdag staat er een halve marathon op het programma. Dat is dus van het ene uiterste in het andere, van 1500 meter naar 21000 meter. Een wedstrijd zal ik er niet van maken. Ik zal er trachten te genieten van de omgeving, de wijnbouwerslandschappen alwaar de druiven geteeld worden die dienen om er een lekker vocht van te maken: de champagne. Gezondheid.

vrijdag 14 mei 2010

Aan de lijn,...Start

Ik ben een slechte slaper. Het aantal keren dat ik per nacht naar het uurwerk kijk in de hoop dat ik mag opstaan, ik tel het niet meer. Misschien moet ik dat wel doen en denken dat mijn wekker een schaap is. Soit, vorige nacht lag ik opnieuw te piekeren. Deze keer vooral omdat ik voor het eerst sinds lang nog eens een wedstrijd op een piste zou lopen. Een 1500. Ik kreeg er zowaar hartkloppingen van. Telkens opnieuw rekende ik uit welke tussentijden ik moest halen.

Ik ben het gaan opzoeken. De laatste keer dat ik een 1500 gelopen heb was in juni 2006. Mijn laatste pistewedstrijd was in juli 2008, een 1000. Maar omdat ik de trainingen makkelijk verteer, wou ik het er terug op wagen. Vandaag dus, in Sint-Niklaas. Een wedstrijd voor alle categorieën. Dat heeft zijn voordeel: meestal komen er veel lopers op af. Dat heeft ook zijn nadeel: mijn leeftijd ligt beduidend hoger dan de gemiddelde leeftijd van de lopers in mijn reeks, altijd een beetje sullig dat een veertigplusser zich moet meten met atleten die twintig jaar jonger zijn. Niet dat ik me dat aantrek. Zeker niet omdat ik vandaag in dezelfde reeks kon lopen met twee cadetten van mijn team, Daan en Bo. Samen hadden we een tijd van 4'40" vooropgesteld. Dat zou voor hen een enorme verbetering van hun persoonlijk record zijn. Ik, daarentegen had toch wel vragen of die tijd in mogelijkheden lag.

Voor het aan ons was, zag ik in de andere reeksen mijn ploegmakkers prachtige tijden lopen. De koude temperatuur bleek hen niet te deren. En toen stond ik aan de startlijn. 1500 meter. Lijkt niet veel, maar de kunst is de krachten te doseren. 600 meter ver, en ik zat nog perfect op schema. Maar enkele honderden meters later besef ik dat ik achter lig op het schema. Ik kom aan na 4'47". Daan is me enkele meters voor, Bo luttele meters na mij. Na het overschrijden van de meet voel ik dat ik niet "piepedood" zit. Te voorzichtig gelopen? Teveel schrik gehad om stil te vallen? Tegelijkertijd besef ik dat Daan en Bo hun besttijd gevoelig verbeterd hebben. Hoed af voor hen en ook voor alle andere teamleden, trainer Patrick en de supporters die tot de invallende duisternis gebleven zijn om te supporteren. Dit smaakt naar meer. Volgende week woensdag in Ninove?

Vandaag heb ik ook weer een staaltje van de technologische vooruitgang ondervonden. De gelopen tijden verschenen zo goed als ogenblikkelijk op het internet. Terwijl wij nog aan het uithijgen waren, wist de trainer onze tijden tot op een honderdste van een seconde. Het is ook voor het eerst dat ik me zie op een fotofinish.

maandag 3 mei 2010

Afkicken is niet gemakkelijk

Iets meer dan één week geleden zat ik in de cafetaria van een atletiekclub te nippen aan een Palm. Kreeg ik daar een patat rond mijn oren, niet te geloven, die kwam hard aan. Niet dat mijn madame in een colère was geschoten. Ze kan wel eens, om het zacht uit te drukken “haar ongenoegen uiten” maar fysiek geweld gebruiken, neen, zoiets doet zij niet. Die patat zat meer tussen mijn oren. Ik was al een hele dag in de weer geweest en vroeg me af waarom. En laat het nu net dat zijn, waarom mijn madame zich op mij kwaad kan maken. Ze zou willen dat ik, al was het maar een ietsepietsie, egoïstischer zou zijn, meer aan mezelf zou denken.

Die zondagmiddag begon ik te beseffen dat ze wel eens gelijk zou kunnen hebben. Terwijl iedereen kon vertellen over zijn wedstrijd, zat ik er stikkapot bij maar zonder zelf iets gedaan te hebben, tenzij me van pier naar pol gehaast te hebben om overal op tijd te zijn. Ik moet dringend afkicken of mijn hobby’s worden me nog fataal. Zelf nu ben ik aan het zondigen want dit tekstje zit ik te verzinnen terwijl ik net zo goed naar de strijd van drie mannen had kunnen kijken die allen gekust willen worden door Sofie Lemaire. Maar het kriebelde, het was al lang geleden dat ik iets geschreven had. En als het kriebelt moet je schrijven, foto’s maken, filmpjes maken, lopen,…

dinsdag 30 maart 2010

Dedju, dedju

Zeg wel. Dedju, dedju. Ontstekingremmers en ijs in de hoop dat die pijn in de lies spoedig verdwijnt. Dedju, dedju. Gelukkig is dat lang zo erg niet als de Kwaremont die open ligt.

maandag 22 maart 2010

Het zit erop

Ziezo. Ik heb net de lange pinnen uit mijn spikes gedraaid. Het crossseizoen zit er na twee Belgische kampioenschappen nu echt wel op. Twee totaal verschillende kampioenschappen trouwens.

In Oostende, sinds jaar en dag de plek waar het BK alle categorieën gelopen wordt, mocht ik de afstand kiezen. Ik koos de kortste afstand: drie kilometer. Sprinten als een gek bij de start om niet ingesloten te geraken in de bochten, dan met doodsverachting een steile helling naar beneden. Vervolgens proberen het tempo hoog te houden om dan terug als een zot te sprinten naar de aankomstlijn. Kort maar hevig. Dat de ondergrond er droog bijlag was in mijn voordeel.

In Seraing moest er zeven kilometer gelopen worden. Te verdelen over vijf ronden. Hier werden alleen de "masters", de veteranen verwacht. Veel modder in Seraing. En elke ronde, telkens opnieuw, volgde een korte afdaling, een lange, traag stijgende strook op. Verpozing kregen we alleen op het goed beloopbare grasveld waar elke ronde begon en eindigde. Net zoals in Oostende heb ik me niet gespaard tijdens de start. Maar eens de modderstrook in, werd ik opnieuw geconfronteerd met mijn beperkingen als veldloper: geen grip, moeite met het nemen van de bochten, geen kracht om te versnellen na het uitkomen van een bocht. Ik werd algauw voorbij gesneld door verschillende concurrenten. En telkens iemand me voorbijstak probeerde ik zijn tred te volgen om na de volgende bocht hem weer te moeten laten gaan. De laatste drie man die me dat gelapt hebben, heb ik de laatste ronde nog kunnen remonteren. Eigenaardig dat dan wel lukt waar ik vier ronden lang niet in slaagde.

Van Oostende onthoud ik het gerucht dat het wel eens de laatste keer zou geweest zijn dat we er gelopen hebben. Van Seraing onthoud ik de vriendelijkheid van de mensen. Zoals de dame in de kantine die met de beperkte middelen waarover ze beschikte haar uiterste beste deed om haar klanten te bedienen. Ook lof voor de speaker van dienst die alle moeite van de wereld deed om zich in het Nederlands uit te drukken.

De veldloopwinter 2009-2010 is geschiedenis. We kijken vooruit. Eerst nog enkele stratenlopen en dan op stage. Vooral blessurevrij proberen te blijven en stilletjes hopen dat ik tijdens het zomerseizoen enkele wedstrijden op de piste mag lopen.

maandag 15 maart 2010

Jeugdig enthousiasme

Bijna dertig jaar. Zo lang moet het geleden zijn dat ik nog eens in het cultureel centrum van Strombeek-Bever geweest ben. Toen ik de theaterzaal binnenstapte werd ik ondergedompeld in jeugdherinneringen. Die zaal met zijn met planken beklede wanden en rode stoelen zag er nog net hetzelfde uit als toen.

Het Erasmuscollege, waar ik school liep, stuurde er ons enkele keren per jaar naartoe om ons te voorzien van een zekere culturele bagage. Niet alle voorstellingen waren interessant. Ik herinner me een uiteenzetting over de geschiedenis van het balletdansen. Dansers toonden ons de verschillende danspassen terwijl de deskundige uitleg gegeven werd door Jeanne Brabants, een autoriteit in ons land als het op dansen aankomt. Maar toch kon het me niet boeien. En wanneer een zaal vol tieners niet opgezet zijn met wat ze moeten aanhoren dan kan dat behoorlijk op de zenuwen werken van de acteurs. Zo stopte Anton Cogen (die nu de commisaris speelt in Mega Mindy) een voorstelling omdat het te rumoerig was in de zaal.

Ik heb er ook fantastische stukken gezien, stukken die me altijd bijgebleven zijn. Zo heb ik Jan Decleir “De Obscene Fabels” van Dario Fo zien brengen. Nog zo een onvergetelijke middag heb ik beleefd dankzij Walter van den Broeck zijn “Groenten uit Balen”. Een hoofdrol was daarin weggelegd voor Willy Van Heesvelde die ik beter kende als “Magister Magius”, een jeugdreeks die toen op de BRT liep.

Maar vorige week zat ik dus nog eens in die zaal. Eerder toevallig. Mijn dochter vroeg me of ik haar tot daar zou kunnen rijden. Ze wou er een voorstelling bijwonen van de zesdejaars van het Jan-van-Ruusbroeckollege. Die jongens en meisjes wilden ons hun versie van”Pinokkio” tonen. Mijn dochter en ik kennen één van die meisjes. Dus, in plaats van over en weer te rijden ben ik er gebleven. Het was een feest om die jongeren bezig te zien. Er werd geacteerd, gezongen, gedanst, muziek gemaakt dat het een lieve lust was. Hier moet enorm veel tijd en energie in gestoken zijn. Maar het resultaat mocht dan ook gezien worden. Hoed af voor iedereen die hieraan meegewerkt heeft en in het bijzonder voor het meisje die de slet speelde die Pinokkio van de wijs wou brengen.

zondag 28 februari 2010

Ze zijn zo lief

“Beste trainer,

Enkele weken geleden heb ik je een mail gestuurd waarin ik je gevraagd heb me in te schrijven voor het Belgisch kampioenschap veldlopen voor Masters. Ik stuur je nu deze mail om je te vragen of het mogelijk is mijn inschrijving te annuleren. Ik verklaar me nader.

Het crossseizoen loopt op zijn einde. Er zijn er die vinden dat het lang genoeg geduurd heeft, ik vind het eerlijk gezegd jammer dat we binnenkort de lange pinnen van onder onze spikes moeten schroeven. Omdat mijn trainingmaatjes Dirk & Bert de allerlaatste cross van dit seizoen, het Belgisch kampioenschap van de veteranen, zouden lopen, vond ik het een goed idee om me ook in te schrijven. Wie weet volgt er nadien een Cross-Afterparty, die zou ik niet willen missen. Ik had helaas één ding over het hoofd gezien.

Gisterenavond zaten wij, en daarmee bedoel ik mijn madame, onze dochters en ikzelf aan tafel. Er werd over van alles en nog wat gekeuveld. Het was echt gezellig. Tot…, tot ik hen vroeg of ik al gezegd had dat ik mee zou doen aan het Belgisch kampioenschap. Niet dus. “En wanneer is dat?”, vroeg mijn madame me. Een terechte, logische vraag. Maar ik kon ze niet beantwoorden. Ik had geen idee wanneer dat kampioenschap zou gelopen worden. Het fantastische medium “internet” had wel een antwoord op de vraag. Het antwoord was “21 maart”.

Prachtige datum, niet? Het begin van de lente, wakker worden door zingende vogels, bloemen in de tuin, de knoppen in de fruitbomen, de zonnestralen die warm aanvoelen. En vooral: onze huwelijksverjaardag. Beste trainer, waren de ogen van mijn drie dames kogels geweest, ik had dit niet meer kunnen schrijven. “Hoe is het mogelijk dat gij op de dag van onze huwelijksverjaardag, turkoois dan nog wel, zou gaan crossen?”. Heel simpel, omdat ik niet wist dat beiden op dezelfde dag vielen.

Vandaar, trainer, mijn vraag of je me nog van de inschrijvingslijsten kan schrappen. Alvast bedankt.“

Dit is de mail die ik beloofd had te verzenden. Ik kon niet anders, want zoals ik het hierboven beschreven heb, zo is het gegaan. Geen letter ervan is gelogen. Gelukkig heb ik schatten van dames in huis. Want, toen ik vanmiddag na de training thuiskwam, vroeg mijn madame of ik me al had uitgeschreven. Ik moest bekennen dat ik dat nog niet gedaan had. Toen gebeurde er iets heel speciaal. Ze legde haar armen rond mijn nek, gaf me een kus op mijn wang en zei: “Maar goed ook. Ik wil dat je meedoet”. Ik wist niet goed wat zeggen. Ik keek naar mijn dochters en zag in hun ogen een goedkeurende twinkeling. Zijn ze niet lief, mijn drie dames? Ja toch. Ik heb wel moeten beloven dat ik die vrijdag, 19 maart, niet mag gaan trainen. Natuurlijk dat ik die dag thuis blijf. 19 maart, mijn feestdag, al vijfenveertig jaar lang. En dat ik dat mag meemaken met mijn dames, geweldig.

maandag 22 februari 2010

Moderne tijden

Vorige week was ik voor een tweedaagse in ons buurland Luxemburg. Niet om er een paar dagen van de krokusvakantie te slijten maar om professionele redenen. Natuurlijk ben ik er ook ooit als toerist geweest. Heel lang geleden, tijdens de prille relatie met mijn vriendin, nog altijd hetzelfde meisje dat ik nu mijn madame mag noemen, zijn we meerdere keren naar het kleine Zwitserland geweest. Waarom Luxemburg? Omdat, en dat heb in nu ook nog mogen ondervinden, het een schilderachtig mooi land is. Ik herinner me dat Luxemburg nog andere troeven had om het te bezoeken. Eerder van financiële aard.

En dat de tijden veranderd zijn heb ik mogen vernemen tijdens mijn bezoek. Ons buurland kende geen werkloosheid, geen stakingen, tot de economische crisis vorig jaar keihard toesloeg. De anders zo vrijgevige staat kon niet meer helpen. Plots werden mensen ontslagen. Zelf in de motor van de Luxemburgse economie, de banken, moesten er banen sneuvelen. Dexia (vierduizend werknemers, onvoorstelbaar veel voor een bedrijf wat handelt in een fictief goed als geld), Arbed (horende bij Arcelor Mittal) en Goodyear (de bandenfabrikant waar ik op bezoek was) zijn de grootse werkgevers van het groothertogdom en hebben moeten delen in de klappen.

Dat de tijden veranderd zijn, daar word ik de laatste tijd fijntjes op gewezen door mijn dochters. Als ik hen mag geloven moet ik me dringend herpakken, me aanpassen aan het leven in de eenentwintigste eeuw. De tijd dat er twee zenders op televisie waren, Brussel Vlaams en Brussel Frans, ligt nog niet zo ver achter ons. En dat wij toen nog naar zwart-wit beelden zaten te kijken, het klinkt als de prehistorie. En dan heb ik hen nog niet verteld dat onze dagen gevuld werden met Tante Terry en haar klein, klein kleutertje en de Vrolijke Vrienden van Nonkel Bob. “Tip Top” zorgde er voor dat de woensdagmiddag verstreek. Wat een contrast met de tijden waar we nu in leven. Ik kan me niet voorstellen dat ik als veertienjarige naar een film zoals Bo zou gaan kijken, al mag het dan nog een verfilming zijn van een boek geschreven door een jeugdauteur. Maar goed ook dat onderwerpen zoals kinderprostitutie en pedofilie niet geschuwd worden. Het zal vroeger ook bestaan hebben maar slechten enkelen wisten er van, nu weet iedereen dat het bestaat. Vraag is dan of de tijden dan wel veranderd zijn. Economische crisissen hebben ook altijd bestaan. Hoe we met die dingen omgaan, hoe we ze ervaren, ondergaan, verwerken, misschien is het dat wat veranderd is.

vrijdag 12 februari 2010

Lopen in Lennik is altijd een feest

De organisatoren van de cross in Lennik, ik mag ze wel. Akkoord, ze schuiven ons daar een omloop onder onze spikes die de meesten onder ons doen huiveren. Je moet al goed gek zijn om daar aan de start te verschijnen wetende dat je zo goed als continu bergop en bergaf moet lopen. Maar de verschrikkelijke gedachte van het moeten afzien wordt verzacht door de muziek die ze door de luidsprekers jagen. Het moet zowat de enige plek zijn waar Vlaamse schlagers inspirerend werken. Ik weet niet of dat op mijn collega-lopers dezelfde uitwerking heeft, althans bij mij wel. Ik word er welgezind van, krijg zin om te dansen en vooral om te lopen. Bergop en bergaf, draaien en keren, ik haat het, maar niet in Lennik. En omdat het zo plezant was, heb ik er twee filmpjes van gemaakt



woensdag 3 februari 2010

Dromen over...

Nog niet zo lang geleden hadden we het thuis over welke dromen we hebben. Ieder van ons vertelde over zijn of haar verlangens. Ik vroeg me af hoe mijn leven er zou uitgezien hebben moest ik begenadigd zijn geweest met één of ander artistiek talent. Grafisch kunstenaar, muzikant, acteur. Veronderstel dat ik de gave had om hierin uit te blinken. Zou ik mijn leven die richting ingestuurd hebben of zou ik voor een stabieler, minder risicovol bestaan gekozen hebben?

De vraag heeft zich nooit gesteld. Geen talent. Ik bewonder die mensen die wel gezegend zijn met die gaven en er resoluut voor gegaan zijn. Ik was dan ook danig onder de indruk van een jongedame. Niet alleen omdat ze er niet onaardig uitzag, ze droeg meestal van die salopettes waarvan ik me trachtte te verbeelden wat er onder die kledij verborgen zat, maar vooral omdat ze met amper duizend euro op haar rekening hier alles achtergelaten heeft om op een exotische locatie haar ding te doen: fotograferen en films maken.

Zij ziet het groots, ik eerder kleinschalig. Hier en daar duik ik samen met mijn fototoestel op en begin als een gek alles en iedereen te fotograferen. Sinds kort heb ik mijn eerste stappen in het filmen gezet. Met een bang hartje wacht ik de beoordeling van de specialisten ter zake af.


donderdag 28 januari 2010

Winterbleus

Weet, winter, dat ik het welletjes vind
Je mag wat mij betreft vertrekken
En neem ze mee, die schrale oostenwind

Ik ben ze beu, uw karaktertrekken
Ik moet u niet meer, besef dat dan
Stop het nutteloze tijdrekken

Hij is er lang van door, de Kerstman
En samen met hem Sinterklaas
Hoog tijd om hen te volgen, als het effe kan.

Wat ik wil is warmte, het brengt me soelaas
Groen gras, kleurrijke tulpen, welriekende krokussen
Lelies, vlijtige liesjes en dahlias

dinsdag 19 januari 2010

Boeken toe

De klad zit er in. Zelf in die mate dat ik betwijfel of ik nog veel schrijfsels zal neerpennen. Ik kan toch niet blijven verkondigen dat ik weeral eens een lastig moment had tijdens de cross. Die twee kilo die ik minder heb moeten meesleuren veranderden er niets aan. De veertiendaagse zonder Duvel evenmin. Het zal ooit wel eens beteren, blijf ik hopen. We zullen wel zien wanneer.

maandag 11 januari 2010

Met z’n elven in het bos

Die sneeuw wil maar niet verdwijnen. Integendeel. Zaterdag dikte het tapijt nog een paar centimeter aan. Het zijn vervelende tijden voor trainers en hun atleten. Intervaltrainingen zijn amper mogelijk. Duurlopen worden afgewisseld met duurlopen en als het even kan wordt het tempo verhoogd. Trainers moeten deze dagen creatief zijn opdat de trainingen niet te eentonig zouden worden. Die creativiteit bracht ons afgelopen zondag in het Zoniënwoud.

Wat mij betreft hebben we onze portie sneeuw voor deze winter gehad. Laat de zuidwestenwind maar een regenzone en hogere temperaturen brengen. Maar ik moet eerlijk toegeven dat het Zoniënwoud er prachtig bij lag. Dat laagje verse sneeuw had het bos herschapen in een feeëriek landschap. Wat ontbrak om het plaatje compleet te maken waren enkele dartele reeën die met grote sprongen zich een weg baanden tussen de bomen.

Moesten die reeën er toch geweest zijn, ze zouden van grote schrik het hazenpad gekozen hebben. Want hoewel de meesten van ons de veertig al lang voorbij zijn, leken we eerder een meute jong wolven die voor het eerst sneeuw zagen. Onze anderhalf uur durende loop kan je best omschreven als één lang uitgerekt sneeuwbalgevecht. Om een sneeuwkogel te ontwijken werden de risico’s niet geschuwd. In een ravijn rennen om vast te stellen dat de snelheid zo hoog, en de sneeuw zo glad was dat op een normale manier tot stilstand komen niet meer mogelijk was. De enige uitweg was je in de sneeuw laten vallen. Het hoorde er allemaal bij. Vijf volwassen mannen die op een hoopje lagen, in de sneeuw rolden en dan als volwaardige sneeuwmannen rechtstonden. Het mocht niet ontbreken tijdens deze tocht.

Dat zulke inspanningen niet onderschat mogen worden werd later die middag bewezen want ik heb me laten vertellen dat niet iedereen van ons gezelschap de overwinning van Sven Nys heeft kunnen volgen. De tv stond op 2Be, de koers was best interessant en spannend maar toch wogen de oogleden van sommigen ietsje te zwaar. De tol van de strijder.

dinsdag 5 januari 2010

Goede voornemens

De laatste trainingen van het vorige jaar konden op een sneeuwvrije ondergrond afgewerkt worden. Eindelijk, want dat witte goed begon op mijn systeem te werken. Niet dat de “normale” trainingsomstandigheden me inspireerden, integendeel.

De training op woensdag verliep moeizaam. Zwaar ademhalend trachtte ik mijn wagonnetje aan het treintje vast te haken. De laatste hectometers waren er telkens teveel aan, de versnelling die mijn trainingmaatjes in de benen hadden, nekten me.

De traditionele training in Hofstade, op de laatste dag van het jaar, was nog een pak erger. Van het gevraagde rondje tempolopen in het Bloso-domein kwam niets in huis, totaal geen macht in de benen. Ik begon me af te vragen of meedoen aan de eerste cross van het nieuwe jaar, in Grimbergen, wel zin had.

De moraal was niet wat het moest zijn, maar om daarom forfait te geven, neen. Dus toch maar de spikes aangetrokken. Omdat ik met grote vraagtekens zat over mijn vorm had ik mezelf beloofd om rustig te starten. Ik zou me ook niet bekommeren om mijn concurrenten die me zouden voorbij rennen, ik zou ze laten doen. Het Prinsenbos was bedekt met een laagje sneeuw. Niet dat het glad lag. De pinnen onder mijn schoeisel zouden me wel recht houden. Maar toch waren die stroken waar ik me het comfortabelste voelde, de paden die er onbesneeuwd bij lagen. En zo waren er niet veel. Het aantal keren dat ik me nog net kon rechthouden op de hobbelige, hard bevroren grond, het was niet op mijn twee handen te tellen. De benen, die hadden het lastig om het tempo vast te houden. En zo ging dat ruim zeven kilometer lang. Normaal gezien moet ik na de meet overschreden te hebben, enkele minuten bekomen van de inspanningen. Nu helemaal niet. Mijn gemiddelde hartslag lag tien slagen lager dan op mijn eerdere crossen. Niet zo best dus. Maar je kan het ook op een positieve manier bekijken: het was mijn beste cross van het jaar.

Omdat het zo niet verder kan, en we toch een nieuw jaar begonnen zijn, ben ik gestart met het uitvoeren van mijn eerste voornemen: op regime. Kilo’s kwijt raken om sneller te lopen.

zaterdag 2 januari 2010

Herinneringen aan zoveel mooie dingen

Net vandaag mijn oudste dochter een eerste les in het autorijden gegeven. Voor haar een volgende belangrijke stap in haar nog jonge leven, voor mij het besef dat ik er niet jonger op aan het worden ben. Ook net vandaag vindt zij in een doos het computerspelletje “Freddy Fish: Het Mysterie van de Spoken op School” terug. Ongeveer tien jaar geleden haar eerste lessen in het werken met een computer. En kijk wat ik vandaag op Youtube aan het bekijken ben. Ook zo een klassieker uit mijn jeugd.