maandag 27 oktober 2008

Soms vraagt een mens zich af…

Mensen van mijn leeftijd beginnen zich vragen te stellen. Ze beseffen dat hun leven halfweg is. Tijd om te evalueren dus. De vraag die gesteld wordt is: wat ik doe, doe ik dat goed? En dan ga je anderen nemen als maatstaf, als vergelijkingspunt. Als je niet goed oplet verzeil je nog in een midlifecrisis.

Zo vraag ik me af waarom mijn twee blogs en mijn website maar een fractie van het aantal bezoekers lokken die andere websites halen. En dat terwijl ik iedere week iets nieuws probeer te publiceren. Neen, websites die al meer dan een maand niets te vertellen hebben blijven hoge aantallen bezoekers lokken. De wereld zit raar in elkaar. En de wereld zal zich niet aan mij aanpassen. ’t Zal eerder omgekeerd zijn. Misschien moet ik eens op tv komen om iets aan mijn populariteit te doen. Komende vrijdag lijkt me een ideaal moment.

woensdag 22 oktober 2008

En svensk tjej i Blaasveld

Ze is terug naar huis. Naar het verre Zweden. Na een week bij ons gelogeerd te hebben. Ze heet Charlott , maar vrienden mogen haar Lotta noemen. Haar familienaam kan volgens mij niet Zweedser zijn: Johansson. En komend voorjaar worden de rollen omgekeerd. Ons oudste dochter mag dan bij haar, haar jongere broer en zus en haar ouders in Almunge-Uppsala verblijven. Ze woont er aan de rand van een meer. Een heel andere omgeving. Voor haar is Vlaanderen één grote stad. Overal staan er hier huizen. Terwijl waar zij woont er enkele bossen moeten doorkruist worden om tot het volgende dorp, de volgende gemeente te geraken.

Ze doet aan ballet en aan vloerbal. “floorball” in het Engels, “innebandy” in het Zweeds. Het is een indoor sport, ontstaan in Zweden. Het is te vergelijken met ijshockey maar niet op ijs en dus ook niet op schaatsen, zelf geen rolschaatsen maar gewoon sportschoeisel. Geen puck maar een plastieken bal vol gaten die in beweging gebracht wordt door een kunststoffen stick waarin ook openingen zitten. Haar vader is een oriëntatieloper. Vader en dochter nemen binnenkort deel aan een duo-oriëntatieloop. Vorig jaar liepen ze een top-tien plaats op een totaal van een paar honderd deelnemers. Niet slecht hé.

De Vlaamse jongeren hadden voor hun Zweedse leeftijdsgenoten uitstappen gepland naar Antwerpen, Brussel en Gent. ’s Avonds werd er verbroederd tijdens feestjes, bowling –en filmavonden. En zo komen we te weten dat je wanneer je in Zweden een lief hebt, iedereen meteen ook weet dat je al met elkaar naar bed bent geweest. Het één kan niet zonder het ander. Seks op jonge leeftijd komt er blijkbaar geregeld voor. Maar alcohol drinken is minder evident. Je moet er 18 zijn eer je aan een glaasje mag nippen. Dus wikten en wogen de Zweedse meisjes de Vlaamse jongens. Maar veel “boyfriend material” zat er volgens hen niet bij. De Vlaamse jongens daarentegen konden hun ogen, en sommigen ook hun handen, moeilijk onder controle houden. Afgelopen zondag was foto-dag. Wij moeten in een heel apart huis wonen want elke hoekje ervan heeft ze gefotografeerd.

En dat mijn dochter meer bedreven is in de taal van Shakespeare dan die van Molière is me deze week ook duidelijk geworden. De kennis kan niet van dat uurtje per week op ’t school komen. Zeg nu nog eens dat tv kijken niet leerzaam kan zijn. Eigenlijk zou ik mijn dochters de komende maanden naar de Franstalige zenders moeten laten kijken.

Enfin, Lotta is naar huis. Haar vliegtuig zou op het moment dat ik dit schrijf moeten opstijgen. Zij beleefde bij ons een leuke tijd. Ik vond het aangenaam een vreemde in huis te hebben. Iedereen tevreden. Als er nog contact zal zijn, dan zal het via een fantastisch medium zijn dat “internet” heet.

maandag 13 oktober 2008

Nooit te oud om te leren

Vorig jaar, rond deze tijd, zei mijn madame dat ze zich aan een marathon wou wagen. Moedig van haar. Toen ze 4 uur 30 vooropstelde als doel, ik zal het niet ontkennen, had ik toch mijn bedenkingen. Op de vooravond van haar marathon schatte ik haar kansen hoog in. De voorbereiding was goed verlopen, de lange duurlopen had ze goed verteerd.

4 uur 30. Dat is 6 min 23 per kilometer. “Laat het ons afronden op 6 min 20”, zei ze. Geen probleem. Ik bereken haar tussentijden na 5, 10, 15, 20, halve marathon, 25, 30, 35, 40 km. Ik laat haar die tussentijden in haar handpalm schrijven. Om zeker het afgesproken tempo te houden vraag ik haar om elke kilometer op de rode knop van haar hartslagmeter te drukken. “Je ziet dan hoeveel je over de laatst gelopen kilometer gedaan hebt”. Daarbovenop schrijf ik haar in bij de tempomakers die haar naar de gevraagde 4 uur 30 zouden leiden. En als dat nog niet zou volstaan: ze zou grote stukken begeleid worden door trainster Annick. Ikzelf zou haar de laatste 20 km vergezellen. In theorie kan het niet fout gaan. Het waren haar eigen woorden.

Een eerste fout werd al gemaakt nog voor ze vertrok. In Eindhoven krijgt iedereen die lid is van een atletiekclub een plaats in het startvak van de “atleten”. De “recreanten” moeten achteraan aansluiten. Gevolg: ze liet zich meezuigen door de lopers rondom haar. Op zich geen probleem omdat ze haar kilometertijden in de gaten zou houden en die zullen haar wel verklappen of ze te snel gaat. Mijn madame, ’t is een koppige. Zal ik eens haar tussentijden geven? Hier zijn ze: Na 2 km kwam ze door aan 11 min 35 sec. Haar volgende kilometertijden waren achtereenvolgens:
5'44, 5'50, 5'45", 5'40", 5'44", 5'53, 6'02", 5'57", 6'03", 6'01", 5'58", 6'01". Zoals jullie kunnen vaststellen: alles behalve de gevraagde 6’20”. Ook de raad van trainster Annick werd in de wind geslagen. Het liep toch zo vlot, waarom vaart minderen?

Aan kilometer 20 lag ze al acht minuten voor op het voorziene schema. Toen ik mij bij haar aansloot was het kalf al eigenlijk verdronken. Even later begon de aftakeling. De maag begon te protesteren. Wat mij verbaasde. Al haar duurlopen dronk ze dezelfde sportdrank die ze gisteren toegestopt kreeg. Wij hebben ook getraind op het eten van energierepen tijdens het lopen. Nooit vormde dat een probleem. Tot gisteren.

“Ik had zo snel niet mogen starten”, jammerde ze. “Daar kunnen we nu niets meer aan veranderen. Focus u op het lopen”, reageerde ik. De maag bleef vervelend doen en ook de benen begonnen het welletjes te vinden. Aan kilometer 30 snelden de ballonnetjes van 4 uur 30 ons voorbij. Het lopen werd alsmaar meer en langer vervangen door stappen. Toch kreeg ze een opflakkering. Gedurende een lange tijd bleef ze lopen. Kwam het door de fanfare die op vraag van de dochters haar aanmoedigde? Maar even voorbij kilometer 36 ging het licht finaal uit. Ze begon tegen mij aan te leunen. Voor mij het sein dat ik haar aan het verstand moest brengen dat dit geen zin meer had. “Neen, ik stap verder”, klonk het. Op enkele meters van het 37 km bord probeerde ik het nog eens. Ze gooide uiteindelijk de handdoek in de ring. Vier uur en vijftien minuten was ze onderweg. Een mentale opdonder van jewelste. Kwaad op zichzelf omdat ze het zelf verknoeid heeft, schuldgevoelens ten opzichte van diegenen die haar gesteund hebben en die ze nu in de steek liet. Een emotioneel wrak. “Ik ben nog niet eens capabel om tranen te wenen”, zei ze. “Zelf dat lukt me niet eens”. Mijn troostende woorden probeerden de pijn te verzachten. En dan ging het lichaam er ook nog finaal onderdoor. Ze had geen zin om nog één stap te zetten. Gelukkig bleken we maar enkele honderden meters van de aankomst verwijderd te zijn. Via een tussenstop bij een kraampje waar ze gratis soep en een stoel aangeboden kreeg, bereikten we de aankomst. Helaas niet op de manier waar we op gehoopt hadden.

De les die hier uit getrokken kan worden is duidelijk. De marathon wordt pas gelopen in de tweede wedstrijdhelft. Niets nieuws en door Dirk en Bert nog maar eens bewezen. Proficiat mannen.

En ik ben er nog altijd van overtuigd dat mijn madame een marathon aankan. Eigenlijk ligt een marathon in het bereik van iedereen. Als je maar de wetten van de marathon respecteert.

O ja, de champagne staat nog altijd onaangeroerd in onze koelkast. ’ t Zal voor een andere gelegenheid zijn.

vrijdag 10 oktober 2008

M-dag minus 2

Overmorgen gaan de Dirken, Berten en Yvonnes van deze wereld weten wat hun inspanningen opgeleverd hebben. Dan zal blijken of de maandenlange voorbereiding volstaan heeft om 42 kilometer en 195 meter op een menswaardige manier uit te lopen.

De voorbije twee weken kwam het er op aan het lichaam te laten rusten. De conditie te onderhouden. Deze week werden de voedselreserves opgebouwd. Kilo’s pasta, pannenkoeken, energierepen, gedroogde rozijnen en abrikozen, koekjes met rode vruchten. Mijn madame heeft het allemaal binnengespeeld. En wat te denken van een alcohol –en seksloze week. Elk detail telt.

De weersverwachtingen zien er goed uit. Misschien een tikkeltje te warm. Maar dat liever dan de wind en regen die de Brusselse marathonlopers afgelopen zondag hebben moeten trotseren.

Ik wens iedere deelnemer een fantastische marathon toe. Moge het hen allemaal goed gaan. Ik heb in ieder geval de champagne al besteld.

woensdag 8 oktober 2008

Ongelofelijk

Ik heb me ingeschreven op tal van nieuwsbrieven die concertorganisatoren en artiesten verspreiden. Gewoon om er zeker van te zijn dat ik geen aankondiging van één of ander concert zou missen. Op 28 mei ontving ik een mail van Coldplay. Niet van die gasten zelf natuurlijk maar van het marketingcircus die hen ondersteunt. Coldplay zal toeren in Europa en Antwerpen vereren met een bezoek aan het Sportpaleis op 4 oktober. Later die dag hetzelfde bericht maar van de organisator die wist te vertellen dat de ticketverkoop twee dagen later om acht uur zou beginnen.

Coldplay. Ik zag hen voor het eerst in Werchter. En om eerlijk te zijn, ik was gedegouteerd over de houding van zanger Chris Martin. Het was zijn eerste keer op Rock Werchter en hij kon het niet verkroppen dat na hem REM nog moest spelen. Hij had liever zelf het festival afgesloten. Hij noemde REM “The second best band in the World”. Gevolg: hun volgende passage op Rock Werchter heb ik aan mij laten voorbij gaan. Maar omdat ze toch goede muziek bleven maken was ik er in 2005 er toch bij toen ze naar ’t Sportpaleis kwamen.

Ik vraag mijn oudste dochter of ze zin heeft mee te gaan. “Bwaa, kwee nog nie, ‘k zal nog zien”. Schattig toch. De zorgeloosheid van de jeugd. De “alles komt wel in orde”-mentaliteit. Alsof de aarde op hen zal wachten om te draaien. Ik probeer haar toch duidelijk te maken dat die gasten van Coldplay geen ticket voor haar opzij gaan leggen tot zij beslist heeft of ze al dan niet naar hen zal komen kijken.

Vrijdag 30 mei ben ik speciaal vroeger naar ’t werk getrokken. Het zal er om spannen. Een veelvoud van 15000 mensen zal trachten een ticket te versieren. Acht uur. De jacht is geopend. Via het internet is er geen doorkomen aan. Een overbelast netwerk veroorzaakt een lichte paniek. Na een kwartier vruchteloos proberen probeer ik het op een andere manier. Bestellen via Sms. “Bericht verzonden” verschijnt op het schermpje. En enkele seconden later verschijnt er “Coldplay, The Viva La Vida Tour – 4 Tickets – 219.1 euro – Reservatienummer 11790790”. Zo makkelijk gaat dat dus. Eén simpel Sms’je volstaat. Later hoor ik dat na 45 minuten alle tickets de deur uit zijn. Ik besef dat ik geluk gehad heb en vele diehard fans er niet bij zullen zijn.

Afgelopen zaterdag was het dus zo ver. Het was heel aangenaam. Enorm veel sfeer, goede muziek en een groep die er zin in had. Veel nummers van de nieuwe CD maar de meeste van de aanwezigen bleken “Viva La Vida” in huis te hebben. Echte fans dus. En die fans hebben tegenwoordig een gsm en/of fototoestel waarmee een heleboel klank- en beeldmateriaal verzameld kan worden. Dankzij het internet kunnen diegenen die er bij waren nog even nagenieten van het concert. Diegenen die er niet bij waren ook.

De rode draad tijdens het concert was het woord “ongelofelijk”. Hieronder zie en hoor je hoe Chris Martin ons benijdt omdat wij het mooiste woord ter wereld hebben.


En in de video hieronder bedankt hij het publiek voor de samenzang met het woord “ongelofelijk”.



De pijl geeft aan waar wij ongeveer stonden. Lekker dichtbij.


Nog enkele sfeerbeelden:





vrijdag 3 oktober 2008

The color of money

Er werd de afgelopen dagen nogal met geld gegoocheld. En geen kleine bedragen. Miljarden euro’s aan overheidssteun, miljoenen euro’s aan ontslagpremies. Ik voelde me, als klein boerke uit Blaasveld, nietig in dit verhaal. Nochtans gaat geld, en vooral het hebben ervan, en liefst zo veel mogelijk, ons allemaal aan.

Wat dat betreft was ik de laatste maanden niet goed bezig. Vooreerst bedacht de Brusselse Hoofdstedelijke Politie mij met een boete van maar liefst 130 €. Ik had ze zien staan maar was er heilig van overtuigd dat ik 70 mocht. Het waren er maar 50. Twee keer twee brede rijstroken. Geen kat rijdt daar 50. Dat terwijl enkele honderden meters verder, op Vilvoords grondgebied weliswaar, 70 mag gereden worden in een bocht waar je een rallypiloot moet zijn om aan die snelheid die draai te kunnen nemen zonder dat er brokken van komen.

Niet veel later kreeg ik een aangetekend schrijven in mijn bus. Mijn bank trakteerde me op een verhoging van de rentevoet op één van mijn hypothecaire leningen.

Kortom, ik moest het geweer van schouder veranderen. Aktie ondernemen. En of ik dat gedaan heb. Maar weer tegen alle logica in. Terwijl de meesten hun spaarcentjes uit Fortis weghaalden bracht ik het weinige dat ik heb naar Fortis. De toekomst zal uitwijzen of ik er beter van zal worden.

Andere manieren om aan geld te geraken is het te verdienen. En wat hoor ik gisteren? Spermadonor worden brengt geld in ’t laatje. 75 € per “bijdrage”. Niet slecht hé. Jammer genoeg staat er een leeftijdslimiet op. Lang zal ik van die inkomsten niet kunnen genieten.

Je kunt ook besparen. En iemand uit mijn nabije omgeving heeft me op een idee gebracht. Laatst was mijn jongste dochter jarig. Ze vond het de tofste verjaardag ooit. Deze week vond ze een briefje in de bus van de postbode. Niet aangetekend deze keer. De facteur liet weten dat er een brief voor haar was maar dat ze die niet kon krijgen wegens te weinig gefrankeerd. Geen probleem echter. Als ze die brief wou, moest ze naar het postkantoor gaan en het tekort aan zegels betalen. 0.54 cent en de verjaardagskaart was de hare. De les die ik daar uit trek: ik frankeer nu steeds te weinig en vooral, ik vermeld me niet als afzender. Of nog beter, ik vermeld mij als geadresseerde, diegene die ik een brief wil sturen wordt de afzender. Resultaat, diegene die ik een brief wil sturen krijgt mijn brief toegestuurd met de melding dat de brief te weinig gefrankeerd is en niet kan afgeleverd worden.

Alle beetjes helpen, nietwaar?