maandag 13 oktober 2008

Nooit te oud om te leren

Vorig jaar, rond deze tijd, zei mijn madame dat ze zich aan een marathon wou wagen. Moedig van haar. Toen ze 4 uur 30 vooropstelde als doel, ik zal het niet ontkennen, had ik toch mijn bedenkingen. Op de vooravond van haar marathon schatte ik haar kansen hoog in. De voorbereiding was goed verlopen, de lange duurlopen had ze goed verteerd.

4 uur 30. Dat is 6 min 23 per kilometer. “Laat het ons afronden op 6 min 20”, zei ze. Geen probleem. Ik bereken haar tussentijden na 5, 10, 15, 20, halve marathon, 25, 30, 35, 40 km. Ik laat haar die tussentijden in haar handpalm schrijven. Om zeker het afgesproken tempo te houden vraag ik haar om elke kilometer op de rode knop van haar hartslagmeter te drukken. “Je ziet dan hoeveel je over de laatst gelopen kilometer gedaan hebt”. Daarbovenop schrijf ik haar in bij de tempomakers die haar naar de gevraagde 4 uur 30 zouden leiden. En als dat nog niet zou volstaan: ze zou grote stukken begeleid worden door trainster Annick. Ikzelf zou haar de laatste 20 km vergezellen. In theorie kan het niet fout gaan. Het waren haar eigen woorden.

Een eerste fout werd al gemaakt nog voor ze vertrok. In Eindhoven krijgt iedereen die lid is van een atletiekclub een plaats in het startvak van de “atleten”. De “recreanten” moeten achteraan aansluiten. Gevolg: ze liet zich meezuigen door de lopers rondom haar. Op zich geen probleem omdat ze haar kilometertijden in de gaten zou houden en die zullen haar wel verklappen of ze te snel gaat. Mijn madame, ’t is een koppige. Zal ik eens haar tussentijden geven? Hier zijn ze: Na 2 km kwam ze door aan 11 min 35 sec. Haar volgende kilometertijden waren achtereenvolgens:
5'44, 5'50, 5'45", 5'40", 5'44", 5'53, 6'02", 5'57", 6'03", 6'01", 5'58", 6'01". Zoals jullie kunnen vaststellen: alles behalve de gevraagde 6’20”. Ook de raad van trainster Annick werd in de wind geslagen. Het liep toch zo vlot, waarom vaart minderen?

Aan kilometer 20 lag ze al acht minuten voor op het voorziene schema. Toen ik mij bij haar aansloot was het kalf al eigenlijk verdronken. Even later begon de aftakeling. De maag begon te protesteren. Wat mij verbaasde. Al haar duurlopen dronk ze dezelfde sportdrank die ze gisteren toegestopt kreeg. Wij hebben ook getraind op het eten van energierepen tijdens het lopen. Nooit vormde dat een probleem. Tot gisteren.

“Ik had zo snel niet mogen starten”, jammerde ze. “Daar kunnen we nu niets meer aan veranderen. Focus u op het lopen”, reageerde ik. De maag bleef vervelend doen en ook de benen begonnen het welletjes te vinden. Aan kilometer 30 snelden de ballonnetjes van 4 uur 30 ons voorbij. Het lopen werd alsmaar meer en langer vervangen door stappen. Toch kreeg ze een opflakkering. Gedurende een lange tijd bleef ze lopen. Kwam het door de fanfare die op vraag van de dochters haar aanmoedigde? Maar even voorbij kilometer 36 ging het licht finaal uit. Ze begon tegen mij aan te leunen. Voor mij het sein dat ik haar aan het verstand moest brengen dat dit geen zin meer had. “Neen, ik stap verder”, klonk het. Op enkele meters van het 37 km bord probeerde ik het nog eens. Ze gooide uiteindelijk de handdoek in de ring. Vier uur en vijftien minuten was ze onderweg. Een mentale opdonder van jewelste. Kwaad op zichzelf omdat ze het zelf verknoeid heeft, schuldgevoelens ten opzichte van diegenen die haar gesteund hebben en die ze nu in de steek liet. Een emotioneel wrak. “Ik ben nog niet eens capabel om tranen te wenen”, zei ze. “Zelf dat lukt me niet eens”. Mijn troostende woorden probeerden de pijn te verzachten. En dan ging het lichaam er ook nog finaal onderdoor. Ze had geen zin om nog één stap te zetten. Gelukkig bleken we maar enkele honderden meters van de aankomst verwijderd te zijn. Via een tussenstop bij een kraampje waar ze gratis soep en een stoel aangeboden kreeg, bereikten we de aankomst. Helaas niet op de manier waar we op gehoopt hadden.

De les die hier uit getrokken kan worden is duidelijk. De marathon wordt pas gelopen in de tweede wedstrijdhelft. Niets nieuws en door Dirk en Bert nog maar eens bewezen. Proficiat mannen.

En ik ben er nog altijd van overtuigd dat mijn madame een marathon aankan. Eigenlijk ligt een marathon in het bereik van iedereen. Als je maar de wetten van de marathon respecteert.

O ja, de champagne staat nog altijd onaangeroerd in onze koelkast. ’ t Zal voor een andere gelegenheid zijn.

2 opmerkingen:

pdb zei

Champagneflessen zijn niet gemaakt om lang in de koelkast te staan.
Drink uit!!!............die fles, zou Toon Hermans zeggen.

Anoniem zei

Ik vind ook dat Yvonne een proficiat verdiend want je moet maar de moed vinden om je voor te bereiden en er aan te beginnen en ik weet zeker dat haar nog wel eens zal lukken, ze heeft het in elk geval geprobeerd.En dat ze die champagne maar uit drinkt en als ze hulp nodig heeft.....(zegt den Dirk)
Lieve en Dirk