donderdag 15 maart 2012

De winter is gedaan

Terwijl ik hier zit te koekeloeren naar een leeg elektronisch blad papier, mij afvragend hoe ik mijn tekstje zou beginnen, komt er een mail binnen van Sven. Sven is de man die zich binnen de Vilvoorde Atletiek Club het lot van de joggers aantrekt. “De winter is gedaan”, schrijft hij. Dat hebben we vandaag mogen ondervinden. Twintig graden warm was het. Maar ik denk niet dat hij het had over het feit dat het vandaag de warmste 15 maart ooit was. Afgelopen zondag werd er definitief een streep getrokken onder het winterseizoen. De lange pinnen mogen van de schoenen gedraaid worden. Het veldlopen zit er op.

En het was toen ook prachtig weer. De zon scheen de godganse dag, daar in Stene. Op zich heb ik niet veel tegen de omloop dat ze daar uitgetekend hebben. Er zit van alles is in. Bergop, bergaf, nat, droog, wind op kop, wind mee. Een ideale speeltuin voor de crosser. Voor de toeschouwer is het minder aangenaam. De omloop ligt over een grote oppervlakte verspreid waardoor het niet altijd even gemakkelijk is om het wedstrijdverloop te volgen. En Oostende is natuurlijk niet bij de deur. Voor ons een goede honderd kilometer, maar de crossliefhebbers uit de Limburg of de Hoge Venen mogen daar nog een honderd kilometer bijtellen. De plaatselijke organisatie heeft in al die jaren ondertussen wel de nodige ervaring opgedaan om de vele deelnemers, hun supporters en de wagens waarmee ze zich verplaatsen op te vangen. En de Oostendse horeca zal er ook niet veel voor voelen om de in dat weekend genereerde omzet aan overnachtingen kwijt te spelen. Het zou me niet verwonderen dat we ook de komende jaren naar Stene mogen trekken.

Maar zoals Sven het al aangaf, de winter is gedaan. De crossers trekken nu richting straat en/of richting piste. De piste is weggelegd voor de goeie lopers. De drempelvrees om aan een veldloop mee te doen is al hoog, ze is des te hoger om aan een pistewedstrijd deel te nemen. Daar moet je al over goede papieren bezitten om je daar aan te wagen. De schrik om af te gaan is zo groot…

Neem nu mijn jongste dochter. Toen de gave “snelheid” werd uitgedeeld stond ze helaas helemaal achteraan in de rij. Niet dat zij er iets aan kan doen. Ze heeft die gave van mijn geërfd. In elke sport die ik beoefend heb kreeg ik hetzelfde te horen, of het nu tennis of hockey was. “Ge zijt te traag”, “Uw eerste meters, een slak is sneller”. En daar sta je dan. Je blijkt niet goed genoeg te zijn. De goesting om aan een wedstrijd mee te doen is er. Ontegensprekelijk. Maar om er telkens als het vijfde wiel aan de wagen bij te lopen, daar heb je geen zin in. Er moeten er toch nog zo zijn als mijn dochter. Ik zie op de club een hele hoop jongens en meisjes trainen die ik niet zie op een wedstrijd. Zij willen zich toch ook eens meten? Ook in andere clubs moeten er jongeren zijn die in die situatie zitten. Nee?

Zou het niet mogelijk zijn een meeting te organiseren waar de reeksen ingedeeld worden op basis van een te verwachten eindtijd? Een eindtijd die uitnodigt om mee te doen. Bijvoorbeeld bij de meisjes een reeks 1500m in vijf en een halve minuut, een reeks van zes minuten, en eentje van zes en een halve minuut. Zou zoiets meer atleten er toe aanzetten om aan een officiële wedstrijd mee te doen? Zouden de officiële atletiekinstanties eens een rondvraag willen doen bij de clubs om uit te maken of er interesse, bereidheid is om dit eens te proberen?

Gelukkig zijn er nog de stratenlopen, daar is de drempel heel laag. En dankzij Sven weten we waar we heen moeten. Onze volgende afspraak, bij leven en welzijn, is de Pegasuslooop in Londerzeel.