dinsdag 30 maart 2010

Dedju, dedju

Zeg wel. Dedju, dedju. Ontstekingremmers en ijs in de hoop dat die pijn in de lies spoedig verdwijnt. Dedju, dedju. Gelukkig is dat lang zo erg niet als de Kwaremont die open ligt.

maandag 22 maart 2010

Het zit erop

Ziezo. Ik heb net de lange pinnen uit mijn spikes gedraaid. Het crossseizoen zit er na twee Belgische kampioenschappen nu echt wel op. Twee totaal verschillende kampioenschappen trouwens.

In Oostende, sinds jaar en dag de plek waar het BK alle categorieën gelopen wordt, mocht ik de afstand kiezen. Ik koos de kortste afstand: drie kilometer. Sprinten als een gek bij de start om niet ingesloten te geraken in de bochten, dan met doodsverachting een steile helling naar beneden. Vervolgens proberen het tempo hoog te houden om dan terug als een zot te sprinten naar de aankomstlijn. Kort maar hevig. Dat de ondergrond er droog bijlag was in mijn voordeel.

In Seraing moest er zeven kilometer gelopen worden. Te verdelen over vijf ronden. Hier werden alleen de "masters", de veteranen verwacht. Veel modder in Seraing. En elke ronde, telkens opnieuw, volgde een korte afdaling, een lange, traag stijgende strook op. Verpozing kregen we alleen op het goed beloopbare grasveld waar elke ronde begon en eindigde. Net zoals in Oostende heb ik me niet gespaard tijdens de start. Maar eens de modderstrook in, werd ik opnieuw geconfronteerd met mijn beperkingen als veldloper: geen grip, moeite met het nemen van de bochten, geen kracht om te versnellen na het uitkomen van een bocht. Ik werd algauw voorbij gesneld door verschillende concurrenten. En telkens iemand me voorbijstak probeerde ik zijn tred te volgen om na de volgende bocht hem weer te moeten laten gaan. De laatste drie man die me dat gelapt hebben, heb ik de laatste ronde nog kunnen remonteren. Eigenaardig dat dan wel lukt waar ik vier ronden lang niet in slaagde.

Van Oostende onthoud ik het gerucht dat het wel eens de laatste keer zou geweest zijn dat we er gelopen hebben. Van Seraing onthoud ik de vriendelijkheid van de mensen. Zoals de dame in de kantine die met de beperkte middelen waarover ze beschikte haar uiterste beste deed om haar klanten te bedienen. Ook lof voor de speaker van dienst die alle moeite van de wereld deed om zich in het Nederlands uit te drukken.

De veldloopwinter 2009-2010 is geschiedenis. We kijken vooruit. Eerst nog enkele stratenlopen en dan op stage. Vooral blessurevrij proberen te blijven en stilletjes hopen dat ik tijdens het zomerseizoen enkele wedstrijden op de piste mag lopen.

maandag 15 maart 2010

Jeugdig enthousiasme

Bijna dertig jaar. Zo lang moet het geleden zijn dat ik nog eens in het cultureel centrum van Strombeek-Bever geweest ben. Toen ik de theaterzaal binnenstapte werd ik ondergedompeld in jeugdherinneringen. Die zaal met zijn met planken beklede wanden en rode stoelen zag er nog net hetzelfde uit als toen.

Het Erasmuscollege, waar ik school liep, stuurde er ons enkele keren per jaar naartoe om ons te voorzien van een zekere culturele bagage. Niet alle voorstellingen waren interessant. Ik herinner me een uiteenzetting over de geschiedenis van het balletdansen. Dansers toonden ons de verschillende danspassen terwijl de deskundige uitleg gegeven werd door Jeanne Brabants, een autoriteit in ons land als het op dansen aankomt. Maar toch kon het me niet boeien. En wanneer een zaal vol tieners niet opgezet zijn met wat ze moeten aanhoren dan kan dat behoorlijk op de zenuwen werken van de acteurs. Zo stopte Anton Cogen (die nu de commisaris speelt in Mega Mindy) een voorstelling omdat het te rumoerig was in de zaal.

Ik heb er ook fantastische stukken gezien, stukken die me altijd bijgebleven zijn. Zo heb ik Jan Decleir “De Obscene Fabels” van Dario Fo zien brengen. Nog zo een onvergetelijke middag heb ik beleefd dankzij Walter van den Broeck zijn “Groenten uit Balen”. Een hoofdrol was daarin weggelegd voor Willy Van Heesvelde die ik beter kende als “Magister Magius”, een jeugdreeks die toen op de BRT liep.

Maar vorige week zat ik dus nog eens in die zaal. Eerder toevallig. Mijn dochter vroeg me of ik haar tot daar zou kunnen rijden. Ze wou er een voorstelling bijwonen van de zesdejaars van het Jan-van-Ruusbroeckollege. Die jongens en meisjes wilden ons hun versie van”Pinokkio” tonen. Mijn dochter en ik kennen één van die meisjes. Dus, in plaats van over en weer te rijden ben ik er gebleven. Het was een feest om die jongeren bezig te zien. Er werd geacteerd, gezongen, gedanst, muziek gemaakt dat het een lieve lust was. Hier moet enorm veel tijd en energie in gestoken zijn. Maar het resultaat mocht dan ook gezien worden. Hoed af voor iedereen die hieraan meegewerkt heeft en in het bijzonder voor het meisje die de slet speelde die Pinokkio van de wijs wou brengen.