maandag 25 maart 2013

De Ename Classic


“Daar moet ge toch enorm veel goesting voor hebben”, dacht ik toen ik vanmorgen rond zeven uur in de buurt van het Brusselse Zuidstation iemand zijn weg zag zoeken in het drukke verkeer. De man was op weg naar zijn werk, op zijn koersfiets, de koude wind trotserend. “Tja, veel recht van spreken hebt ge niet”, redeneerde ik verder, “wie was er zo zot om zaterdag in winterse omstandigheden 120 kilometer, ja 120 kilometer op zijn velo te zitten vechten tegen de wind, de hagel, de sneeuw en vooral zichzelf?”.

Nochtans, aan de voorbereiding zal het niet gelegen hebben. Een hele herfst en winter drie keer per week op de fiets allerhande trainingen afwerken. Ik had het nog nooit eerder gedaan. In het kader van een afstudeerwerk wilde ik daar toch de nodige tijd insteken. Het gezin moest hier en daar ook wat offers brengen, de wekker moest af en toe mij uit bed zetten. Maar naarmate de tijd vorderde voelde ik de conditie verbeteren. Tochten van 80 kilometer aan een gemiddelde snelheid van bijna 28 kilometer per uur werden probleemloos afgewerkt. Het gevoel van in vorm te zijn deed enorm deugd. De trainingen, en er waren er hele zware bij, rendeerden. Alles zag er goed uit om samen met trainer Daan, en zijn volgelingen Bert, Mark, Dominique en mezelf de 120km van de Ename Classic te rijden.

De voorlaatste trainingsweek, stokte het bij mij. Geen goed gevoel bij de trainingen op de rollen. De laatste training op de weg werd een fameuze tegenvaller. De wind blies enorm hard die zaterdagochtend. Wind geeft je een duw in de rug, maar is een gesel wanneer die de omgekeerde, verkeerde richting uit blaast. Ik had lang en hard gestreden, om toch maar niet toe te geven, maar uiteindelijk heb ik me moeten gewonnen geven. Bekaf, volledig leeg kwam ik terug thuis. 100 kilometer op de teller, de moraal stond op 0. De laatste trainingsweek hield ik me vooral bezig met rusten en de weervoorspelling in de gaten te houden. En hoe meer de dag van de Ename Classic dichterbij kwam, hoe meer de moed me in de schoenen zonk.

Afgelopen zaterdag, kwart na zes opgestaan. Fiets in de auto geladen. Wat een wind. En kou, kou. Niets aan te doen, op naar Zottegem. Daar alle administratie afgehandeld en wij weg. Na amper 20 kilometer voelde ik dat ik niet veel van mijn benen zou moeten verwachten. Het tempo van Daan en Bert lag te hoog, ik kon maar best mijn eigen tempo zoeken en hopen op beter. Uiteindelijk kwam ik terug in een ritme dat me beter lag, ik begon me beter en beter te voelen. Dat kwam vooral omdat we een lange strook hadden waar de wind in de rug zat. Ik hoopte zelf dat de wind gevallen was, maar een blik naar enkele vlaggenmasten maakte me duidelijk dat dit niet het geval was. Integendeel.

Na 47 km kwam ik aan de eerste bevoorrading. Bert en Daan stonden al vertrekkensklaar, zij hadden de innerlijke mens al versterkt. Net na mij kwamen Mark en Dominique er aan. Samen met dit laatste duo heb ik de tocht verder gezet. De wind ging weer hard tekeer, en in het nadeel deze keer. Hagelbuien teisterden onze aangezichten. Aangekomen aan de tweede bevoorrading, de teller stond op 78 kilometer, begon de hagel te veranderen in sneeuw. Door die korte stop, koelde het lichaam af waardoor zich opnieuw op gang trekken niet zo gemakkelijk ging. Vooral de handen kregen het te verduren van de kou. Er zat maar één ding op om die opnieuw warm te krijgen, harder fietsen.  En dat lukte, tintelende vingers voorspelden dat de kou uit de handen zou verdwijnen. Net op tijd want er volgde een stuk met enkele nijdige hellingen. Kuitenbijters van 8, 12 tot zelfs 18%. En wonderwel verwerkte ik die nog redelijk goed.

De teller begon richting de 100 km te gaan, de wind bleef maar blazen. De kou begon toch zijn tol te eisen. De benen begonnen pijnlijk aan te voelen. Vermoedelijk het nat van de sneeuw die zich door mijn kledij een weg baande naar mijn spieren. Vermoedelijk ook omdat ik te weinig gegeten zal hebben. Met handschoenen de rits van je jasje openen, de verpakking rondom je energiereep losmaken, het is niet evident. Ik besliste dan toch maar om me aan kant te zetten en wat te eten. Die laatste vijftien kilometers waren een marteling. Er bleek geen eind aan te komen. En een bord zien waarop staat: “Nog 18 kilometer tot de aankomst” wanneer je verwachtte nog een goede 5 km te moeten rijden, dat doet ook geen deugd. Gelukkig bleken het er geen 18 maar 10 kilometer te zijn.

Droge kleren aangedaan, verwarming in de auto aangezet en terug naar huis. Vrouwlief had een warm bad voorzien. En dan de zetel in, om er niet meer uit te komen. De fiets staat er nog altijd even smerig bij, deze week krijgt die zijn poetsbeurt, gaat hij binnen voor een groot onderhoud. Dan nog een portie zonnestralen en we kunnen beginnen aan het zomerseizoen. De laatste weken waren dan wel niet helemaal zoals ik het wilde, mijn basisconditie heb ik. Ook wat trainingstechnieken en manier van fietsen betreft heb ik heel wat opgestoken. Binnenkort gaan we terug knallen.

Voor foto’s van mezelf tijdens deze tocht:

Geen opmerkingen: