maandag 21 december 2009

Ongeletterd

Ik durf hier al wel eens iets neer te schrijven. En ondertussen weet ik dat, in die anderhalve zin die ik nu ingetypt heb, er onnoemelijk veel fouten kunnen staan. Dat is de conclusie van mijn groot dictee der Nederlandse taal.

Mijn zwakke punt blijkt het aaneenschrijven van woorden te zijn. Vooral wanneer dat dan wel en soms ook niet moet. Of het ten slotte dan wel tenslotte moet zijn, daar kan de spellchecker van mijn tekstverwerker mij nog niet bij helpen, want beide kunnen. Het hangt van de context af. Soms is dat dictee een voor-de-gek-houderij, al die valstrikken met die koppeltekens, die woorden die uit het Engels of Frans afkomstig zijn. Het werd op den duur gĂȘnant. En dat ze in Holland spreken over Bommelskonten maar dat ik dat ken als Bommerskonte maakt het er niet makkelijker op.

De leerkracht Nederlands die ik tijdens mijn laatste jaren op de middelbare school gehad heb, kan het veel beter dan ik. Dat mag ik toch veronderstellen want hij zat in de jury. Hij had me toen maar wat meer van onze taal bijgebracht. Ik hoop alvast dat de kerstman het Groene Boekje voor me onder de kerstboom komt leggen.

Hoeveel fouten ik had? Meer dan het gemiddelde en iets minder dan mijn leeftijd.

Geen opmerkingen: