maandag 7 december 2009

Strijkijzers en koeienvlaaien

Sinds burgraaf Philippe de Spoelberch zijn botanische tuinen niet meer ter beschikking stelt van de lokale atletiekverenging om er hun jaarlijkse veldloop te organiseren, moet er uitgeweken worden naar een stuk weiland. Nu al voor het tweede jaar moeten Wespelaarse koeien hun stal in en worden er palen geheid en met linten omgord tot ze een omloop vormen. Wat een verschil, wat een aanpassing. Vroeger werd er gelopen rondom vijvers en standbeelden, nu rondom koeienvlaaien.

Het mag dan wel een heel primitieve manier van crossen zijn, dat wil niet zeggen dat het een makkelijke omloop was. Een brede lange start werd opgevolgd door vele scherpe bochten, een constant draaien en keren. Enkel de laatste honderden meters van de omloop waren bochtenarm, de wind in de rug hielp ons in die strook vooruit. De overvloedige regenval van de laatste dagen had gelukkig niet voor modder gezorgd.

Ik had een plannetje: snel starten, in de slipstream van Dirk geraken, om daarna te zien hoe lang ik het zou uithouden. Zo geschiedde ook, bij de eerste bocht zat ik vlak achter Dirk. Drie bochten later moest ik enkele meters laten. Geen probleem, ik demarreer, passeer ongeveer zeven man en zet mij terug in het spoor van Dirk. Enkele bochten later, terug van ’t zelfde. Door te versnellen hoop ik mijn kloof met Dirk tot een minimum te herleiden. “Mijn concurrenten heb ik ondertussen op een achterstand geplaatst”, dat was wat ik dacht. Vergeet het. “Komaan Jos, komaan Geert, komaan Chris”, riepen de supporters. Twee clubmakkers in mijn spoor dus. Eén van hen broer Chris die voor het eerst in drie jaar nog eens zijn spikes aangedaan had. Dat zag er niet goed uit. Temeer ik na die eerste ronde mijn motor had opgeblazen. Dirk was niet meer te bespeuren. De koers in de koers tussen Geert, Chris en mezelf kon beginnen.

Van de tweede ronde herinner ik me vooral dat de ene na de andere mij passeerde. Telkens trachtte ik in te pikken maar evenveel keer stelde ik vast dat het niet ging. De supporters hoorde ik “Komaan Jos, komaan Geert” roepen. Op de “Komaan Chris” moest ik wachten. Wanneer zou Geert me passeren? Ik zette me opzij, maar Geert kwam niet. Nog niet.

Tijdens de derde ronde ging Geert me voorbij. Nu moest ik wel volgen, buigen maar niet barsten. Ik voelde Chris ook uit de achtergrond dichterbij komen. Op het einde van de derde liep ik net achter Geert, ik keek achterom en zag Chris op amper enkele meters. “Hij mag niet aansluiten”, ging door mijn hoofd. De bel luidde en ik ging Geert voorbij. Ik probeerde mijn snelheid de hoogte in te krijgen, die vele bochten zonder kleerscheuren te nemen. Ik en bochten, het zal nooit een ideale combinatie worden. Ik prentte me in dat die laatste, vlotlopende strook ideaal zou zijn om een grotere kloof te slaan. Dat lukte. Telkens weer verrast het mij dat, hoe vermoeid ik ook ben, die laatste meters “iets” me terug een overdosis energie geeft.

Waar het vorige week echt vlot ging was het gisteren vooral afzien. Vorige week op één minuut van Dirk geëindigd, gisteren op anderhalve minuut. Had clubgenoot Eddy net zoals vorige week bij de “jonge” masters gelopen, hij en ik zouden samen over de aankomststreep gelopen hebben. Vorige week was ik hem voor. Ik heb een atleet van de lokale club moeten voorgaan en dat is hem nog niet teveel keren gelukt. Dan toch te zot gedaan in de eerste ronde? Dat ik geen bochten kan nemen is al lang geen geheim meer. En dat ik sprint zoals een strijkijzer is sinds gisteren ook geweten. Maar ik blijf proberen. Volgende zondag, in Booischot. Ik zal er lopen als een renpaard.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

oefenen he Jos met dat strijkijzer, den Dirk doet dat ook !

Lieve

Unknown zei

ik zal U eventueel een speciale training geven in bochten nemen.
Voor U een speciale prijs 1 bak Duvel per begonnen trainingsuur is goed

dirk