vrijdag 24 februari 2012

Iedereen kan lopen in een veld

Wie kent Roger niet? De doe-het-zelver. De man die ons leerde handig om te gaan met allerlei materialen en materieel. Want het motto van Roger was: “En vergeet niet. Wat je zelf doet, doe je meestal beter”. Dus begin er ik zelf aan, aan een verslag van het voorbije provinciale kampioenschap veldlopen.

Voor ons, Vlaams-Brabanders, wordt de titelstrijd al enkele jaren in Lennik georganiseerd. Ik heb al eerder, in één van mijn vorige verhaaltjes mijn sympathie voor deze cross geuit. Hoe dat komt? Is het omdat ik er zelf ooit mijn eerste provinciale kampioenschap gelopen heb? Omdat dat toen in heroïsche omstandigheden moest gebeuren? Ik was nog senior en heb er toen één uur over gedaan om twaalf kilometer af te leggen. Twaalf kilometer constant glijden in de modder, helling op, helling af, sommige stroken tot net onder de knie in de modder wegzakkend. Toen ik aankwam was de duisternis al ingevallen. Dat waren nog eens tijden.

Diezelfde weide dient nu nog altijd als strijdtoneel. De omloop is een klein beetje gewijzigd. Maar die oneindige lussen op de flanken van de speeltuin van de koeien, die er eenenvijftig weken per jaar op grazen, die lussen zijn gebleven.

Er is nog iets waarin Lennik zich onderscheidt met andere veldlopen. De muziekkeuze. Ik ben een muziekliefhebber. En ik kan best alle genres smaken. Een vette gitaar, een strakke beat. Mij maakt het niet uit. Zolang de muziek maar past in “het kader” waarin ze gedraaid wordt. Dat de plaatselijke platenruiter verkiest om Vlaamse schlagers op zijn pick-up te leggen, dat is wat mij betreft een schot in de roos. Want, geef toe, veldlopen zou een volksfeest moeten zijn, niet?

Wat de editie van dit jaar betreft, je moest al veel goesting hebben om de trip naar Lennik te maken. Voor modder moest er niet gevreesd worden. De koudegolf had de groene vlakte herschapen in een betonharde ondergrond. Het was die dag nog altijd bitterkoud. De koeien werden, vlak voor de vorst toesloeg, van de weide gejaagd want hun pootsporen waren nog duidelijk waarneembaar. De oneffen ondergrond lag de éne loper al wat beter dan de ander. Het was raar om te zien dat de éne elke oneffenheid kon omzeilen terwijl de andere de indruk gaf elke put op te zoeken. De éne liep alsof hij op een piste bezig was, de andere mistrapte zich om de haverklap. Ik zag ook hoe de man die destijds provinciaal kampioen bij de seniores werd, tijdens mijn moddercross, dit jaar zich kampioen mocht noemen bij de veteranen. Toen liep hij alsof er geen modder was, nu liep hij alsof er geen bulten in de omloop waren.

En toch scheelt er iets met het veldlopen, hoe zeer ook de pajottenlanders en alle andere clubs zich inspannen. Zolang de kleinsten aan het lopen zijn is er veel volk, veel sfeer. Maar eens de pubers aan hun wedstijden beginnen is de exodus begonnen. Zodra de kleinsten hun prijzen hebben verdiend verdwijnen ze met hun ouders naar hun warme, gezellige woonkamer. Tenzij de ouders zelf lopen. En dat blijken er niet al te veel te zijn.

De jeugd aan het lopen houden is ook niet zo evident. Vraag het aan mijn jongste dochter. Zij is nog één van de weinige jongedames die zich de moeite getroost om de crossspikes aan te binden. Zij was één van de negentien scholieren die het de moeite waard vonden te starten. Net als de tien juniores. Eenenveertig cadettenmeisjes waren wel nog gemotiveerd genoeg. Per leeftijdscategorie de helft minder deelnemers.

Al eens naar Sporza gekeken op zondagmiddag? Ook die troosteloze beelden gezien van de wedstrijden waar onze nationale toppers aan meedoen? Een mensenmassa die hun helden aanmoedigt kan je dat bezwaarlijk noemen.

Ik heb geen marketing gestudeerd dus heb ik geen flauw besef op welke manier het veldlopen verkocht kan worden. Want dat is volgens mij waar het schoentje knelt. Sport zien als een commercieel product. Je moet er kopers voor vinden. En voor de beste reclame kunnen de lopers zelf zorgen. Niet alleen door hard te lopen maar ook door hun vlotte babbel. Stop ze na de aankomst een microfoon onder de neus en hoop dat ze iets te vertellen hebben. Heb je een paar van die vlotte jongens en is er eentje die af en toe kras uit de hoek komt dan wordt er interesse gewekt. Hoop dan dat een geldschieter genoeg interesse heeft en het is vertrokken. Een soort van Kim Gevaert-effect trachten te bekomen in het crossen, zou dat niet mooi zijn?

Het is natuurlijk niet de schuld van Atelaw en Dame, de twee die we steevast vooraan zien lopen, dat ze niet zo welbespraakt zijn. Het is niet de schuld van Veerle, die wel iets te vertellen heeft, dat ze jaren na haar afscheid amper concurrentie heeft. En de ingehuurde, onbekende Kenianen en Ethiopiërs die voor wat weerwerk moeten zorgen, blijken nu ook niet bepaald de publiekstrekkers. Is het dan toch het povere niveau van onze sport waardoor ze er niet in slaagt de menigte te beroeren?

En waarom haakt de jeugd af? Waarom is de drempel om aan een veldloop mee te doen zo groot? Waarom is het makkelijker duizenden mensen te overhalen tien mijlen of twintig kilometer op straat te lopen, dan hen te overtuigen om zes of tien kilometer n een park of op een veld te lopen?

Waarom wordt het meest spectaculaire nummer op het Belgisch Kampioenschap veldlopen, de korte cross, die veruit het meest aantal deelnemers heeft, als laatste wedstrijd geprogrammeerd? Het aantal deelnemers lag stukken hoger toen het nog als voorprogramma van de lange cross geprogrammeerd stond. Veldlopen zou, net als het veldrijden, een volksfeest moeten worden. Nu lijkt het enkel voorbehouden te zijn voor de getalenteerde en geoefende loper. En dat vind ik jammer.

Geen opmerkingen: