maandag 14 januari 2008

Aan de oevers van de Durme

Donderdagavond, na een uurtje duurlopen, voelde ik me klaar om me aan een cross te wagen. Zonder al te grote ambities, meedoen en uitlopen zonder opnieuw geblesseerd te raken zou al een overwinning, hoe klein ook, zijn.

Toevallig had Catherine op zaterdagmiddag een teambuilding sessie georganiseerd. In een ontspannend kader heb ik al het vuil dat in mij zat uitgezweet. Tegelijkertijd werd er verteld over de dingen des levens. De avond werd afgesloten met een maaltijd, een groepsgesprek en een spelletje whist (kwestie van op het eind van de dag toch winnaars en verliezers te hebben). Kortom, de ideale voorbereiding een dag vóór een cross.

En zondag stonden we dus in Hamme. Met de daver op mijn lijf. Stel dat ik me toch zou blesseren, ik hoorde ze het al zeggen: “Ik had u toch gewaarschuwd hé. Ge zijt veel te vroeg opnieuw begonnen. Maar ja, naar mij luisteren…”. Na een korte opwarming, ik was al buiten adem en ’t moest nog beginnen, stond ik aan de start. Ik voelde mijn spieren in mijn benen terug afkoelen, dus begon ik ze warm te wrijven. Stel u voor dat ik net na de start al een verrekking zou oplopen. De eerste rijen begonnen zich voorover te buigen om zo snel mogelijk te kunnen vertrekken. “Laat ze maar doen” dacht ik, “Ik ga op mijn gemakske vertrekken”. En zo geschiedde. En dan mijn tempo gezocht en vooral er voor gezorgd dat ik me niet zou vergalopperen. Tijdens de tweede van de vier ronden maakte ik me de bedenking dat dit tempo aanhouden me waarschijnlijk wel zou lukken maar besefte ik dat ik nog veel kilometers zal mogen trainen om enigszins in de buurt te komen van het tempo waaraan ik vroeger liep. Net na het ingaan van de laatste ronde hoorde ik een junior van Sparta Vilvoorde naderen. Een ronde eerder was die nog op zijn moeder aan ’t roepen toen ik hem voorbijliep (“ik kan niet meer, ik ga stoppen,…"). Hij had blijkbaar zijn tweede adem gevonden en liep me voorbij, aan een niet onaardig tempo. “Niet plooien en hem volgen” spookte me door het hoofd. En ja, dat ging me nog goed af ook. Zo goed, dat niet ik maar hij plooide. En zo bleef ik de laatste junior toch nog voor.

En na de aankomst maakte een gelukzalig gevoel zich van me meester. Rustig wandelend naar de start om mijn kledij te halen, genoot ik van de felicitaties die ik mocht ontvangen.

’s Avonds, aan tafel, werd me wel duidelijk gemaakt dat ik aan nog iets anders moet werken: mijn (over)gewicht. “Toen ik u zag lopen, ge leek zo zwaar”, “Ge had precies een buikske”. En dat buikske valt op omdat ik mijn singlet in mijn broekje stop, opdat de sponsors goed zichtbaar zouden zijn. Maar ze hebben wel gelijk. Ik moet nog enkele kilo's zien kwijt te raken.

Voorts was er nog iets waar ik die avond van schrok. Op de website van de VRT-nieuwsdienst las ik dat Kolonel Paesschierssens overleden was. Nog zo een held uit mijn kinderjaren. De man die me wegwijs maakte in het verkeer. Nog later was hij de man die, dankzij zijn boek, me hielp met de voorbereiding van mijn theoretisch rijexamen. Dankzij Kolonel Paesschierssens slaagde ik in dat examen.

Geen opmerkingen: