zaterdag 8 maart 2008

00

Ik nam vanmorgen bij de beenhouwer mijn nummertje om mijn beurt af te wachten en dat is wat er op stond: 00. Twee grote, ronde nullen. Ik keek naar dat papiertje. Dat papiertje keek mij aan. Die nullen vervormden zich tot twee glimlachende monden. Ze spraken me in koor toe: “Had je andere cijfers verwacht? Sukkelaar toch”. Ik verfrommelde het papiertje hopend dat de monden zouden zwijgen. Het had een averechts effect, ze begonnen nog luider te schreeuwen. “Lafaard, besef toch uiteindelijk dat je niets anders bent dan één grote verzameling van waardeloze nullen. Begrijp nu toch voor eens en voor altijd dat je een nietsnut bent”. Alle ogen van de mensen rondom mij draaiden zich naar mij toe. Op dat zelfde moment veranderden op het scherm, bovenaan de toog, de cijfers. De 99 werd een 00. De winkeljuffrouw, zij dacht, dit is mijn moment, riep hardop: “Wie is een nul?”. “Ik”, zei ik. Het was er uit voor ik het wist. Het was een reflex. Zoals je je hand wegtrekt wanneer het water dat uit de kraan stroomt te heet is. Maar hoe sullig toch van mij. Ik durfde niet om me heen te kijken. Ik voelde de ogen van de mensen rondom mij. Het kon niet anders dan dat iedereen mij aankeek. Ik hoorde enkelen van hen gniffelen.

En wat van die ezel die zich geen tweede keer aan eenzelfde steen stoot? Eerder deze week had ik hetzelfde voor. “Hoe noemt men in Amerika Sinterklaas?” vroeg iemand. Zonder nadenken floepte “Santa Claus” uit mijn mond. Hoe dom toch van mij. Hilariteit alom. “In Amerika kennen ze Sinterklaas niet!”. Ze hadden natuurlijk gelijk. Verdomme toch.

Geen opmerkingen: