maandag 30 maart 2009

Blijven lopen

Binnenkort kunnen ook de laatavond-trainingen in daglicht afgewerkt worden. Met dank aan het zomeruur. Dat het langer klaar is heeft ook zijn nadelen. Er kan nu ook nog na de dagtaak in de tuin gewerkt worden. Daarnet nog liep het zweet in beken van mijn lijf. Je kunt daar positief tegenaan kijken en het zien als een soort van krachttraining. Maar of mijn pijnlijke onderrug daar ook zo over denkt, weet ik niet.

Van training gesproken. Over veertien dagen zullen we weten wat trainen is, wanneer we op zo’n achthonderd kilometer hier vandaan de jaarlijkse paas-stage aan het ondergaan zijn. En nog eens zeven dagen later weten we wat die arbeid opgeleverd heeft. Op mijn vorige provinciaal kampioenschap was ik allerlaatste maar liep wel mijn snelste 1500 meter ooit. De 5000 meter die nu op het programma staat zal ik vermoedelijk ook als rode lantaarn beëindigen, maar ik hoop nu ook weer op een persoonlijke besttijd.

Zover zijn we nog niet. Eerst de stage. En dat is ook wat mijn jongste dochter dacht. Op een piste-meeting zullen we haar niet zien, dat gaat allemaal veel te snel. Tijdens het zomerseizoen zijn stratenlopen meer haar ding. Duurlopen van om en bij het uur heeft ze nog niet gedaan. Zij dacht dat ze dat niet aankon. Wij dachten net het tegenovergestelde. Daarom trokken wij er zondagochtend op uit. Ik op de fiets, zij lopend. Het Blaasveldse Broek lag er doornat, maar wondermooi bij. Menige joggers en wandelaars kruisten ons. Ik zag enkele onbegrijpende blikken. “Kinderbeul, zou jij beter ook niet lopen in plaats van op je oude, gammele fiets je arme dochter te achtervolgen?”. Wij wisten wel beter. En één uur later waren we, voldaan en tevreden, terug thuis. “Laat die stage maar beginnen, ik ben er klaar voor”, zei de dochter.

Enkele uren later was het aan mij om te presteren. De eerste stratenloop, traditioneel in Londerzeel, de heimat van Dirk en zoon Jeffrey. En laat het nu net dat duo zijn dat ik zo lang mogelijk wou volgen. Gewoon al om als best geplaatste getuige te mogen meemaken wie van hen de beste loper is. Lang heb ik ze niet kunnen volgen. Enkele plaagstoten, zijnde een paar tussenspurtjes, om hen proberen uit hun lood te slaan. Meer zat er niet in. Nog voor de tweede kilometer moest ik ze laten gaan. Met nog acht kilometer voor de boeg vermoedde ik dat de Eddie’s en de Svennen mij zouden voorbij snellen. En inderdaad, net voor de vierde kilometer neemt Eddie het van mij over. Tegelijkertijd zie ik in de verte Jeffrey afstand nemen van zijn vader. Wel, wel, dat had ik niet verwacht. Maar goed. Ik ben hier ook bezig aan het koersen. Nu moet ik aan mezelf denken. Ik zet mij in het spoor van Eddie en kan hem volgen. Een kilometer verder neem ik terug de kop. Plots voel ik mijn benen in een ritme geraken, een ritme dat me bevalt. Ik hoor het stil worden achter mij. Met nog één kilometer te gaan kijk ik achterom en zie ik plots twee groene truitjes van de Londerzeelse atletiekclub. Even verder kijk ik nog eens om en zie ik dat die mannen dichter komen. Aan de meet blijkt dat ze maar enkele luttele seconden na mij aangekomen zijn. Het was weeral afzien.

Mijn madame en de oudste dochter, ik mag ze natuurlijk niet vergeten. Zij hebben ook de 10 Londerzeelse kilometers afgewerkt en zij waren best tevreden over hun wedstrijd. Met z’n allen gaan we nog enkele trainingen afwerken om de dag voor we op stage vertrekken, de 10 kilometer van Mechelen af te haspelen.

Geen opmerkingen: